Elektriciteit herhaling

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo k, t, mavo
• Leerjaar 1

Elektriciteit

Hoe zat het ook al weer?

Planning

Vragen?

Herhaling 4.1 - 4.2

SO inplannen

Opdrachten afmaken

Aanwezigheid afhankelijk van activiteit in LessonUp

Meer uitleg?

4.1

Een stroomkring maken

Een geleider houdt stroom tegen

1. Waar
2. Niet waar

Geleider en isolator

Geleider laat door

Bijvoorbeeld rubber of glas

Isolator houdt tegen

Bijvoorbeeld koper of goud

Een stroomkring werkt als deze..

1. gesloten is
2. open is
3. klaar is
4. af is

Een gesloten stroomkring

De stroom gaat pas lopen (en zijn
werk doen) als de schakelaar dicht 

gaat 

de kring is dan compleet = gesloten

Stroomsterkte meet je in

1. Apen
2. Ampère
3. Volt
4. Spanning

Ampère

Afgekort A

omrekenen gaat net als meter

dus...

1 A = 1000 mA

en

0,001 A = 1 mA

0,2 A = ... ?

1. 2 mA
2. 20 mA
3. 200 mA
4. 2000 mA

37 mA = ... ?

1. 3,7 A
2. 0,37 A
3. 0,037 A
4. 0,0037 A

4.2 Spanningsbronnen

Welke grootheid hoort bij Volt?
(= wat meet je in Volt?)

1. De elektriciteit
2. De bliksem
3. De spanning
4. De stroom

Wat is de totale spanning in indeling:

1. 0 V
2. 1,5 V
3. 3 V
4. 4,5 V

Batterijen optellen

Dat mag alleen als ze allemaal de neus dezelfde kant op hebben staan!

Dan de spanning bij elkaar optellen.

Anders degene die "verkeerd om" staat er af halen

Vul in op de juiste plek:

Een .................................. heeft altijd dezelfde .................................. .

Een .................................. kan snel wisselen tussen opladen en ontladen.

batterij

Condensator

Spanning

Stroomsterkte

Condensator

Elektrische componenten als een soort kleine batterij

Ze kunnen snel schakelen

Daarmee kunnen ze kleine schommelingen in spanning glad maken

Spanning en stroom

Spanning = Hoe vol de wagentjes zijn

Stroom = Hoe snel de wagentjes rijden 

SO

4.1 en 4.2

19 mei

Aan de slag

Maak de opdrachten van 4.1 en 4.2 die nog niet af zijn

4.1: 1, 2, 4a, 5, 8, 10

4.2: 1, 4, 6, 8

Klaar?

Test jezelf 4.1 + 4.2.

Klaar? 

Iets voor jezelf

Aan de slag

Maak de opdrachten van 4.1 en 4.2 die nog niet af zijn

4.1: 3, 4, 6, 10, 12

4.2: 1, 2, 4, 5, 8

Klaar?

Test jezelf 4.1 + 4.2.

Klaar? 

Iets voor jezelf

Huiswerk voor morgen

Afmaken van de opdrachten vorige slide

Morgen gaan we praktisch aan de slag!