de ontkenning herhaling

De ontkenning
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De ontkenning

Slide 1 - Diapositive

Planning du jour 
Objectifs
- Ik kan een Franse zin ontkennend maken met behulp van een stappenplan.
- Ik kan korte Franse zinnen zelfstandig ontkennend maken.

Slide 2 - Diapositive

De ontkenning
Hoe maak ik een Franse zin ontkennend?​

De ontkenning in het Frans bestaat uit twee delen: ne + pas. 

Om zinnen ontkennend te maken, zet je het eerste deel 
van de ontkenning (ne) vóór de persoonsvorm en het 
tweede deel (pas) direct achter de persoonsvorm.

Ik ga niet naar huis. – Je ne vais pas à la maison.

Slide 3 - Diapositive

De ontkenning
Attention!
Als de persoonsvorm begint met een klinker of een stomme h dan verandert ne in n’.​

Zij heeft niet gepraat. – Elle n’a pas parlé.


Slide 4 - Diapositive

Le hamburger 

Slide 5 - Diapositive

Les lunettes

Slide 6 - Diapositive

Stappenplan
1: Bepaal wat de persoonsvorm in de zin is.

2: Plaats ne voor de (eerste) persoonsvorm.

3: Plaats pas achter de (eerste) persoonsvorm.

Slide 7 - Diapositive

Je n'aime les croissants.
Je n'aime pas les croissants.
Je n'aime les croissants pas .
foute ontkennende zin
foute ontkennende zin
goede ontkennende zin

Slide 8 - Question de remorquage

De ontkenning
Let op! 
                                     Staat er un / une / des achter de ontkenning? 
                              
                                    Verander dat in --> de of d'





Slide 9 - Diapositive


Maak de zin ontkennend:
Nous parlons français.

Slide 10 - Question ouverte


Maak de zin ontkennend:
Elle chante une chanson.

Slide 11 - Question ouverte


Maak de zin ontkennend:
Charlotte a un chien.

Slide 12 - Question ouverte


Maak de zin ontkennend:
Il a 13 ans.

Slide 13 - Question ouverte

Nog meer ontkenningen op dezelfde manier
Ne ... plus = niet meer
Ne ... pas encore = nog niet
Ne ... rien = niets
Ne ... jamais = nooit

Slide 14 - Diapositive

français
néerlandais
ne .... pas
ne .... plus
ne .... jamais
ne .... rien
ne ... pas encore
Vertaal de ontkenningen:
niet ... meer
niets
nog niet
niet / geen
nooit

Slide 15 - Question de remorquage

Zet de woorden op de juiste volgorde in de zin
Onderwerp
ontkenning
vorm van avoir
ontkenning
voltooid deelwoord
rest v.d. zin
Je
ai
reçu
d'argent de poche
n'
jamais

Slide 16 - Question de remorquage

Zet de woorden op de juiste volgorde in de zin
Onderwerp
ontkenning
vorm van avoir
ontkenning
voltooid deelwoord
rest v.d. zin
tu
as
été
malade
n'
pas encore

Slide 17 - Question de remorquage

Zet de woorden op de juiste volgorde in de zin
Onderwerp
ontkenning
vorm van aller
ontkenning
hele ww
rest v.d. zin
Ils
vont
acheter
de pantalons
ne
pas

Slide 18 - Question de remorquage

Exit ticket
Objectifs
- Ik kan een Franse zin ontkennend maken met behulp van een stappenplan.
- Ik kan Franse zinnen in de voltooide tijd ontkennend maken.
- Ik kan Franse zinnen met het werkwoord 'aller' ontkennend maken.


Slide 19 - Diapositive

Waaromheen plaats je de ontkenning "ne ... pas"?
A
Het onderwerp
B
De persoonsvorm

Slide 20 - Quiz

Welke zin is ontkennend?
A
J'aime la France.
B
Je n'aime pas la France.

Slide 21 - Quiz

Wat is de ontkenning van:
"J'habite à Oldenzaal"?
A
J' ne habite pas à Oldenzaal.
B
Je ne habite pas à Oldenzaal.
C
Je n'habite pas à Oldenzaal.
D
Je ne pas habite à Oldenzaal.

Slide 22 - Quiz

Wat is de ontkenning van "c'est"?
A
c' n'est pas
B
ce n'est pas
C
c' ne est pas
D
ce ne est pas

Slide 23 - Quiz

Wat is de ontkenning van "il y a" (er is/er zijn)?
A
il y n'a pas
B
il n'y a pas

Slide 24 - Quiz


Tu regardes la télé (niet meer).

Slide 25 - Question ouverte


Je parle français (nooit).

Slide 26 - Question ouverte


Elle mange. (niets).

Slide 27 - Question ouverte


J'ai 3 frères (geen).

Slide 28 - Question ouverte


Luc a fini ses devoirs (nog niet).

Slide 29 - Question ouverte