Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse lesboek
een schrift
Je Ipad
pen/markeerstift
Slide 1 - Diapositive
Deelonderwerp
Het onderwerp van één of meerdere alinea's.
Iedere alinea gaat over een deelonderwerp.
Je hebt (bijna) altijd meerdere deelonderwerpen in een tekst.
Slide 2 - Diapositive
Bijvoorbeeld
Onderwerp: Voetbal
Deelonderwerpen:
Materiaal, techniek, topsport, Nederlands elftal, etc.
Bijvoorbeeld
Onderwerp: Schiphol
Deelonderwerpen: Geschiedenis van Schiphol, concurrentie, uitbreiding, etc.
Slide 3 - Diapositive
In welke drie onderdelen is een tekst verdeeld?
Slide 4 - Question ouverte
Het onderwerp van de tekst noteer je in:
A
Een paar woorden.
B
Een hele zin.
C
In twee of meer zinnen.
Slide 5 - Quiz
Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?
A
De dierenwinkel
B
De geschiedenis van voetbal
C
Pauzes in de aula
D
Zakgeld
Slide 6 - Quiz
Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over politiek?
A
Gezelschapsspellen
B
Verkiezingen
C
Vakantiereizen
D
De woestijn
Slide 7 - Quiz
Wat is een deelonderwerp?
Slide 8 - Question ouverte
Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken
Slide 9 - Quiz
Opdrachten
1 Maak en lees opdracht 1 en 2 van blz. 42 in je boek en schrift .
Klaar? Werk aan je beeldverslag! Of ga lezen.
timer
20:00
Slide 10 - Diapositive
Wat heb je geleerd?
tekstdoelen, tekstvormen, kernzinnen.
hoofd- en bijzaken eruit te
onderwerp en een deelonderwerp van een tekst.
Je kan feiten en meningen onderscheiden.
Slide 11 - Diapositive
Opdrachten
1 Werk aan je beeldverslag.
2 Lees en maak opdracht 5 op blz. 40
3 Start een Word pagina en vul die met zes plaatjesdie je op internet gaat zoeken met de volgende onderwerpen. Schrijf eronder waarom je deze afbeelding gekozen hebt en mail het bestand naar mij als je klaar bent.
a) Fake news b) Mooiste plek van Nederland (ben je er al eens geweest)
c) Je favoriete seizoen d) Het meest opvallende nieuws van vandaag op www.ad.nl.
e) Spreekwoord (+ betekenis) f) Je favoriete social media app (waarom word je daar blij van?)