Blok 4 week 2 les 2

Verleden tijd
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Verleden tijd

Slide 1 - Diapositive

Schrijf het woord op

Slide 2 - Carte mentale

Wat is een klankveranderend werkwoord?

Slide 3 - Question ouverte

Lesdoel
- Ik kan aan het einde van de les uitleggen welke regels er horen bij klankvaste werkwoorden in de verleden tijd.
- Ik kan aan het einde van de les drie klankvaste werkwoorden in de verleden tijd opschrijven. 


Slide 4 - Diapositive

Ww-schema
1. Het is een persoonsvorm in de verleden tijd.
2. Veranderd hij in de verleden tijd?
3. Nee?
4. Zit de laatste letter van de ik-vorm in het 't ex-kofschip?
Ja? stam +te
Nee? stam + de
5. Is het meervoud dan +ten of +den

Slide 5 - Diapositive

Welke letters gebruiken we uit het
't ex-kofschip?

Slide 6 - Question ouverte

Voorbeeld:
Lisa ... (tekenen v.t) toen een auto
1. Is het een persoonsvorm?
2. Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
3. Veranderd hij in de verleden tijd?
 Nee?
4. Zit de laatste letter van de ik-vorm in het 't ex-kofschip?
Ja? stam +te
Nee? stam + de
5. Is het meervoud dan +ten of +den

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld:
Hij ... (vissen v.t)vorige week op zee.
1. Is het een persoonsvorm?
2. Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
3. Veranderd hij in de verleden tijd?
 Nee?
4. Zit de laatste letter van de ik-vorm in het 't ex-kofschip?
Ja? stam +te
Nee? stam + de
5. Is het meervoud dan +ten of +den

Slide 8 - Diapositive

Nu jullie!
Pak je ww-schema erbij!

Slide 9 - Diapositive

Hij .... (vouwen) het kleed netjes op
A
vouwde
B
vouwden
C
vouwte
D
vouwten

Slide 10 - Quiz

Mijn ouders ... (bellen vt) gisteren naar mijn oom en tante.
A
belte
B
belden
C
belten
D
belde

Slide 11 - Quiz

Vorig jaar ... (belonen vt) ik onze kat als hij een kunstje deed.
A
beloonte
B
beloonten
C
beloonde
D
beloonden

Slide 12 - Quiz

Toen .... (verwoesten vt) jij de dag.
A
verwoeste
B
verwoestte
C
verwoestten
D
verwoesde

Slide 13 - Quiz

Woord

Slide 14 - Question ouverte

Woord

Slide 15 - Question ouverte

Woord

Slide 16 - Question ouverte

Schrijf op
teddybeer, box, slabbetje

Slide 17 - Question ouverte

Zin

Slide 18 - Question ouverte

Zin

Slide 19 - Question ouverte

Zin

Slide 20 - Question ouverte

Schrijf op
voedde, beïnvloeden, Eva's, eventueel, oma's

Slide 21 - Question ouverte