1C Le passé composé eerste les

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-3

Bonjour 2HD

Qu'est-ce qu'on va faire?

-Le Passé Composé

LE PASSÉ COMPOSÉ 

Ik weet al wat een voltooid deelwoord is in het Nederlands

OUI

NON

De werkwoorden op -ER

De werkwoorden op -ER

= Ik eet een banaan

= Ik heb een banaan gegeten

Wat is een passé composé?

De passé composé is hetzelfde als in het Nederlands het voltooid deelwoord.

Ik heb gelopen / wij hebben gefietst / zij zijn gegaan

(je hebt iets gedaan)

Hoe maak je een passé composé?

STAPPENSCHEMA

STAP 1

Kies voor de passé composé de juiste 

vorm van  

AVOIR

STAP 1

Ik heb                                    = J'ai

Jij hebt                                  = Tu as 

Hij/zij heeft                         = Il/elle/on a

 wij hebben                         = Nous avons 

 jullie hebben / u heeft   = Vous avez 

zij hebben                            = Ils / elles ont 

STAP 2

Maak het voltooid deelwoord 

(in dit geval met een werkwoord op -ER)

donner

Voltooid deelwoord zelf maken:

donner

donné

Uitzonderingen

WW	Passé Composé	Exemple
Avoir	eu	Tu as eu (jij hebt gehad)
Être	été	J'ai été (ik ben geweest)
Faire	fait	Tu as fait (jij hebt gemaakt)

Uitzonderingen

WW	Passé Composé	Exemple
Avoir	eu	Tu as eu (jij hebt gehad)
Être	été	J'ai été (ik ben geweest)
Faire	fait	Tu as fait (jij hebt gemaakt)

 Uit je hoofd leren!

SAMENVATTING

Kies de juiste vorm van avoir: 

j'ai - tu as - il/elle/on a - nous avons - vous avez - ils/elles ont

voor het voltooid deelwoord haal je haal -ER van het hele werkwoord af

Bijv PARL -ER en vervangt ER voor É -> PARLÉ

Bijv J'ai parlé (ik heb gepraat)

Nu JIJ!!!

Welke is juiste vorm van GAGNER (=winnen) voor passé composé?

1. gagnee
2. gangé
3. gagné
4. ganné

Welke is juiste vorm van DONNER (=geven) voor passé composé?

1. donné
2. donee
3. doné
4. donner

Welke is juiste vorm van AIMER (=houden van) voor passé composé?

1. aimer
2. aimé
3. aimee
4. aime

Il a....... (regarder, passé composé) ?
(= hij heeft gekeken)

1. regarder
2. regarde
3. regardé
4. regardes

Elles..... (regarder, passé composé)

1. elles ont regardé
2. elles a regarder
3. elles as regardé
4. elles a regardée

Ils ............. (acheter = kopen). Wat is de passé composé?

1. ont acheté
2. a acheté
3. a achtent
4. as acheter

Vous........ (parler)
(passé composé)

1. avez parlé
2. as parlé
3. sont parler
4. avons parler

Nous... (envoyer =verzenden, passé composé)

1. avons envoyé
2. sont envoyé
3. envoyais
4. allons envoyer

Je....... (aimer) passé composé

1. Je ai aimé
2. J'aime
3. Je aimes
4. J'ai aimé

Tekst

Tu

Nous

Ils

J'

as parlé

avons demandé

ont envoyé

ai aidé

Ik weet nu hoe ik de passé composé moet toepassen.

😒🙁😐🙂😃

Wat gaan we doen?

We bespreken 16a, 16b (luisteren) en 16c

Je maakt zelfstandig: 16 e, 17 c + e

Wat niet af is, is huiswerk en kijken we de volgende keer na.