Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Willkommen, heute ist Freitag
der 13. Dezember 2024
Slide 1 - Diapositive
Lernziel(e)
Deel 1:
Je weet wat modale werkwoorden zijn en kunt deze in de verleden tijd gebruiken.
Deel 2:
Je kunt de weg vragen en geven over het openbaar vervoer
Slide 2 - Diapositive
Programma:
Deel 1:
- HW nakijken
- Zelfstandig werken
Deel 2:
- oefenen spreekvaardigheid
- Zelfstandig werken
Slide 3 - Diapositive
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Slide 4 - Diapositive
Huiswerk nakijken
Maken: E, Grammatik, Aufg. 15 t/m 19 in je boek
maken: D, Lesen, Aufg. 12, 13 en 14 in je boek
Slim stampen!
Slide 5 - Diapositive
Kom maar eens naar voren....
Slide 6 - Diapositive
Aufgabe 12
a
te voet, fiets, bus, auto, taxi, brommer, quad, motor, boot, pont, kabelbaan, ski’s, slee, trein, tram, metro
b
Jens: boot, bus
Sofia: quad, taxi, kabelbaan
Lina und Linus: auto, schoolbus, kabelbaan, bus, sneeuwscooter
Zeyda: fiets, trein, pont,
Slide 7 - Diapositive
Aufgabe 12
1 C
2 B
3 B
4 C
5 C
6 Eerst met sneeuwscheppen proberen de scooter vrij te krijgen. Als dat niet lukt moeten ze hulp gaan halen bij de dichtsbijzijnde hut.
7 B
8 B
9 B
Die van Zeyda of Jens, bijvoorbeeld als je op Vlieland woont en naar de havo wil.
Slide 8 - Diapositive
Aufgabe 13
Slide 9 - Diapositive
Aufgabe 14
1 De trein heet Express (sneltrein), maar hij rijdt met een hele lage snelheid. De trein rijdt door de bergen. Je hebt een fantastisch uitzicht op de Matterhorn en het eeuwige ijs van de Zwitserse gletsjers.
2 De trein gaat door de bergen, over heel veel bruggen en door heel veel tunnels, waardoor hij niet veel snelheid kan maken.
Slide 10 - Diapositive
Aufgabe 15
Slide 11 - Diapositive
Aufgabe 16
Slide 12 - Diapositive
Aufgabe 16
b
musste = moest
durfte = mocht
konnte = kon
c
1 In de verleden tijd.
2 De Umlaut vervalt.
3 -te
Slide 13 - Diapositive
Aufgabe 17
1 Warum musstest du vorige Woche nachsitzen?
2 Warum konntet ihr nicht die S-Bahn nehmen?
3 Warum mussten Sie gestern den Bus nehmen?
4 Wir durften nicht aussteigen, weil etwas los war.
5 Nele und Hannah konnten gestern nicht kommen.
6 Elias musste sich beeilen, weil er verschlafen hatte.
7 Ich konnte gestern mein Deutschbuch nicht finden.
8 Alina durfte heute Morgen früher nach Hause gehen.
Slide 14 - Diapositive
Aufgabe 18
Jasmin und ich konnten den Weg zum Eiffelturm nicht finden. Wir mussten umsteigen, sind dann aber in die falsche U-Bahn gestiegen. Ich konnte einem Angestellten in meinem besten Französisch klarmachen, wo wir hin wollen, und er hat uns den Weg gezeigt. Wir haben aber kein Wort verstanden und der Mann konnte kein Deutsch. Dann durften wir mit ihm mitfahren und er hat uns zum Eiffelturm gebracht.
Slide 15 - Diapositive
Aufgabe 19
a
1 wollte
2 wusste
b
1 Bij wollen blijft de klinker in de verleden tijd hetzelfde als in het hele werkwoord.
2 Bij wissen verandert de klinker in de verleden tijd van een i naar een u.
Slide 16 - Diapositive
Zelfstandig aan het werk
E->Grammatik, Boek, Aufg. 20,21, 22, 23, 24 in je boek
F-> Sprechen, online, Aufg. 26, 28, 29, online
Slide 17 - Diapositive
Les 2
Ga nu samen met je buur werken aan Aufgabe 30 + 34.
1. Vertaal de vragen en formuleer een antwoord hierop.