Oefenvragen Licht en Geluid

Oefenvragen Licht en Geluid
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuur en techniekHBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Oefenvragen Licht en Geluid

Slide 1 - Diapositive

Welk hemellichaam is geen lichtbron
A
De maan
B
De zon
C
een ster
D
een komeet

Slide 2 - Quiz

licht kan wel/niet met een bochtje schijnen?
A
Niet
B
wel

Slide 3 - Quiz

Waar is de schaduw het donkerst
A
Tussen B en C
B
Tussen A en B
C
Tussen C en D
D
Tussen B en D

Slide 4 - Quiz

Wat is het symbool voor frequentie en de eenheid van de frequentie


A
f en Hz
B
f en dB
C
L en Hz
D
L en dB

Slide 5 - Quiz

Wat is de snelheid van geluid in lucht
A
340 m/s
B
1510 m/s
C
5300 m/s
D
300 000 000 m/s

Slide 6 - Quiz

Je staat in een donkere ruimte.
Je schijnt met een lamp met wit licht op het rode truitje, welke kleur zie je dan?
A
rood
B
wit
C
zwart
D
grijs

Slide 7 - Quiz

Je staat in een donkere ruimte.
Je schijnt met een lamp met rood licht op het rode truitje, welke kleur zie je dan?
A
rood
B
wit
C
zwart
D
grijs

Slide 8 - Quiz

Je staat in een donkere ruimte.
Je schijnt met een lamp met blauw licht op het rode truitje, welke kleur zie je dan?
A
rood
B
wit
C
zwart
D
grijs

Slide 9 - Quiz

Je staat in een donkere ruimte.
je schijnt met een lamp met groen licht op het rode truitje, welke kleur zie je dan?
A
rood
B
wit
C
zwart
D
grijs

Slide 10 - Quiz

Jij staat tussen de huizen (waar jij bij staat) welke nummers kun jij zien?
A
2, 3 en 4
B
1, 2, 3 en 4
C
2, 3, 4 en 5
D
1, 2, 3, 4 en 5

Slide 11 - Quiz

Wanneer je gitaar speelt kun je je gitaar stemmen. Dit doe je door de snaren aan te draaien. Je gitaar is vals en je moet twee snaren strakker draaien om een goede toon te krijgen.
Wat gebeurt er met de toonhoogte wanneer ik de snaren strakker draai?
A
wordt hoger
B
wordt lager
C
blijft hetzelfde
D
hangt van de dikte van de snaar af

Slide 12 - Quiz

Noteer twee voorbeelden van kunstmatige lichtbronnen

Slide 13 - Question ouverte

Noteer wat een tussenstof is

Slide 14 - Question ouverte

Noteer in welke drie fase een tussenstof kan voorkomen

Slide 15 - Question ouverte

Noteer de kleuren van het ‘spectrum’

Slide 16 - Question ouverte

4

Slide 17 - Vidéo

00:28
Wat is geluid

Slide 18 - Question ouverte

00:34
Wat zit er in je oren waarmee je het geluid wordt opgevangen (de ontvanger)
A
Trommelvlies
B
oorschelp
C
oorlel
D
oorsmeer

Slide 19 - Quiz

02:53
Hoe noemen we de ruimte waar geen geluid wordt terug gekaatst
A
galm kamer
B
dode kamer
C
tweede kamer
D
geluidskamer

Slide 20 - Quiz

7

Slide 21 - Vidéo

00:04
Lichtstralen gaan altijd
A
recht door
B
uit elkaar
C
evenwijdig
D
om een hoekje

Slide 22 - Quiz

00:22
Wat doet de lichtbron?

Slide 23 - Question ouverte

00:39
Wat is diffuse weerkaatsing
A
dat het licht alle kanten op wordt weerkaatst
B
dat het licht naar een kant wordt weerkaatst
C
het licht dat op een voorwerp komt
D
het licht dat door een lichtbron wordt uitgezonden

Slide 24 - Quiz

00:40
als het licht door het gezicht wordt weerkaatst is het gezicht een
A
indirecte lichtbron
B
een directe lichtbron
C
een spiegelende lichtbron
D
een kunstmatige lichtbron

Slide 25 - Quiz

01:30
Wat is de bekendste lichtbron?
A
De zon
B
de maan
C
de sterren
D
een lamp

Slide 26 - Quiz

02:20
Wat gebeurt er met de schaduw als het voorwerp verder van de muur komt in het lamplicht
A
de schaduw wordt groter
B
de schaduw wordt kleiner
C
de schaduw blijft even groot

Slide 27 - Quiz

02:20
Wat gebeurt er met de schaduw als het voorwerp verder van de muur komt in het zonlicht
A
de schaduw blijft even groot
B
de schaduw wordt groter
C
de schaduw wordt kleiner
D
de schaduw verdwijnt

Slide 28 - Quiz

02:53
Hoe noemen we de ruimte waar heel veel echo's doorklinken
A
galm kamer
B
dode kamer
C
tweede kamer
D
geluidskamer

Slide 29 - Quiz