psychiatrie, psychogeriatrie - gerontopsychiatrie - geriatrie

Deel 1. 
Psychiatrie.  

Psychogeriatrie

Geronto-psychiatrie. 


1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Deel 1. 
Psychiatrie.  

Psychogeriatrie

Geronto-psychiatrie. 


Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
  • 10.00-10.15: inchecken 
  • 10.15-10.45 theorie psychiatrie
  • 10.45-11.00 pauze
  • 11.00-12.00 opdracht. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inchecken. 
Welke afbeelding geeft weer hou jij erbij zit? 
Waarom? 

Iedereen pakt een kaart. 
( 10 minuten) 

timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

PSYCHIATRIE
Definitie:  is de naam voor het medisch specialisme dat zich bezighoudt met diagnosticeren en behandelen van psychische stoornissen en aandoeningen. Specialisten op dit gebied worden psychiaters genoemd.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Forensische psychiatrie is voor cliënten met een:
A
psychische stoornis die een misdrijf gepleegd hebben
B
leeftijd tot 12 jaar
C
verstandelijke beperking
D
Geen van de antwoorden is juist

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Organische psychiatrie is
A
Alles heeft in de psychiatrie met elkaar te maken
B
Het leven in de psychiatrie is net een organisme
C
Psychiatrische stoornis door lichamelijk probleem
D
Uitval van organen door psychiatrische ziekte

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke type psychiatrie richt zich op de ouderen met psychiatrische klachten?
A
Geriatrie
B
Geronto psychiatrie
C
DSM
D
Geen van bovenstaande antwoorden zijn juist

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer is het nou een psychiatrische stoornis? 

Bij psychiatrische problematiek gaat het om aandoeningen die het dagelijkse leven van mensen verstoren (vandaar het woord psychische stoornissen) en waarbij het nodig kan zijn om behandelingen te ondergaan, soms in combinatie met medicijnen.

De diagnose wordt (na verwijzing door de huisarts) vastgesteld door een psycholoog of psychiater. Deze kijkt naar: 
  •  klachten en symptomen door vragen te stellen en te luisteren
  • vragenlijsten af te nemen 
  • gedrag te observeren.


Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling:
Een zorgvrager met een psychiatrische aandoening is niet ziek.

Slide 10 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaat een psychische stoornis?
A
Problemen tijdens zwangerschap, armoede
B
Genen, trauma, drugs en/of alcoholmisbruik.
C
Verhuizen, vluchten, infectieziekten
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ken je iemand met een psychische aandoening ( werk/privé)
Ja
Nee

Slide 12 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Definities. 


Gerontologie:
 de tak van wetenschap die het "ouder worden" bestudeert, zowel in lichamelijk, maatschappelijk als in geestelijk opzicht.

Geronto-psychiatrie: psychiatrie die zich bezig houdt met ouderen (gerontologie)

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervolg begrippen
Psychogeriatrie houdt zich bezig met aandoeningen die samenhangen met achteruitgang van het geheugen.

Co-morbiditeit: Er is sprake van meervoudige problematiek;  twee of meer aandoeningen of stoornissen bij één persoon. 


Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gerontopsychiatrie
Zorgvrager heeft een (chronische) psychiatrisch probleem, zoals stemmings- en angststoornissen. Deze stoornissen gaan vaak gepaard met probleemgedrag. 

Omdat er naast de psychische klachten meestal ook sprake is van complexe lichamelijke problematiek en/ of dementie, is specialistische zorg van belang.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Casus geronto-psychiatrie. 
Mw Visser. Verblijft op een geronto afdeling. Vertoont theatraal gedrag en stelt zich aan volgens het verzorgend team. 

  • laat zich flauwvallen tijdens de ADL. 
  • Speelt medewerkers uit. 
  • Maakt van de verzorging een gevecht; mw lijkt wel op een kat in het nauw. 
  • Smeert met ontlasting om te choqueren. 

Ziektegeschiedenis; 
  • DM II
  • Amputatie linker onderbeen. 
  • Angststoornis en depressie. 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke interventies zou jij inzetten?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij ouderen is een depressie de meest voorkomende psychiatrische stoornis.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Feiten en cijfers
  • De meest voorkomende psychiatrische stoornis bij ouderen is een angststoornis.  
 
  • 17,1% van de mannen en 21,5% van de vrouwen van 55 jaar en ouder heeft lichte angstklachten. Waaronder valangst. 1 op de 10 heeft een angststoornis.  
  • Angststoornissen komen op latere leeftijd veel vaker voor dan depressie (1.7%) en dysthymie = chronische variant van een depressie (3-5%) (Beekman, & Heeren, 2001). Onder de leeftijd van 80 komen angststoornissen vaker voor dan dementie. 
  • Bij ouderen kunnen angststoornissen een iets andere verschijningsvorm aannemen dan bij jongere doelgroepen. De angst richt zich dan specifiek op een onderwerp dat vaker voorkomt in de latere levensfase.


Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Algemene omschrijving 
  • Iedereen voelt zich wel eens somber, door een ongeluk of verlies, zo’n situatie noemt men ook wel “down” of “depri”.
  • Depressie is wanneer er sprake is van een abnormaal sombere stemming die langere tijd aanhoudt​
  • Er is sprake van onvermogen om te genieten​
  • Door de sombere stemming is een sociaal functioneren vrijwel onmogelijk​




Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht. 
  • Maak een mindmap.
  • Wat weet jij van deze psychiatrische aandoening? 
  • Hoe ontstaat dit? 
  •  Hoe herken je dit? 
  • Zijn er meetinstrumenten die je kunt gebruiken? 
  • Wat is jouw rol als zorgverlener?
  • Welke interventies kun je inzetten? 
  • Welke zorgaspecten zijn erg belangrijk; denk aan dag- en nachtritme. 
  • Welke disciplines komen er aan bod? 
timer
45:00

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Depressie bij ouderen
  • Ouderen genezen minder snel van hun depressie
  • 15-20 % van de ouderen heeft een lichte vorm van depressie. Een ernstige vorm komt voor bij 2-3 procent van de ouderen.
  • 9 % van de jongeren heeft last van depressie

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillende oorzaken

  • Kan worden veroorzaakt door situaties waarin ouderen terecht komen​. 
  • Bezig zijn met de dood. 
  • Verlies partner en/of weggaan van huis​. 
  • Krijgen van een ziekte. 




Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mogelijke oorzaken
  • Bij een depressie is er een tekort aan neurotransmitterstof waardoor hersenen trager werken​
  • Ouderen maken deze stof minder aan​
  • Bijzondere levensgebeurtenissen kunnen aanleiding geven tot depressie​
  • Een tekort aan “leuke” dingen beleven en doen



Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een psychose?

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functionele en organische psychose
Organische psychosen: de psychose is te wijten aan een lichamelijke of organische oorzaak (bijvoorbeeld als gevolg van middelengebruik of een aantoonbare hersenaandoening); 

Functionele psychosen: hieronder vallen psychoses die niet te wijten zijn aan een organische afwijkinging of inname van psychoactieve stoffen

Slide 28 - Diapositive

Weet iemand welke drug er bekend staat om zijn hallucinacties?
 oa paddo’s
 meningitis, postpatrum psychoses! hormonaal
Functioneel:
psychose die niet te wijten is aan een organische afwijking of inname van psychoactieve stoffen; onderscheiden worden: schizofrenie, waanstoornis, schizofreniforme, schizoaffectieve, kortdurende en gedeelde psychotische stoornis
Psychose. Verstoorde realiteitstoetsing..
Het belangrijkste kenmerk van een psychose is dat je het contact met jezelf en/of de buitenwereld verloren bent

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bipolaire stoornis. 
  • Een bipolaire stoornis kan erfelijk zijn. Als een van de ouders deze stoornis heeft, is de kans 10% tot 15% hoger. 
  • Er kunnen ook bepaalde dingen zijn die een manische of depressieve bui uitlokken. Bijvoorbeeld een gebrek aan slaap, het gebruik van drugs, of veel stress door een heftige gebeurtenis. Zoals problemen met relatie of werk. Of het overlijden van een dierbare. Maar een belangrijke positieve gebeurtenis kan ook een bui uitlokken. Zoals de geboorte van een  kindje.
  • Je kunt de stoornis ook krijgen als je vaak langer dan 2 weken erg somber bent. Sommige vrouwen krijgen na de bevalling van hun kindje een psychose of worden erg somber. Dit kan een eerste teken zijn van een bipolaire stoornis.


Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Einde les. 

Voorbereiding 3 maart. 

Skills: Glucose bepalen en zwachtelen. 





Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geriatrische zorgverlening
Geriatrische zorg omvat
  • Lichamelijke gezondheidszorg​
  • Psychische gezondheidszorg​
  • Sociale omstandigheden​
  • Maatschappelijk domein​
  • Existentiële domein (spiritueel)
 Zorg omvat ook de begeleiding aan de familie

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken geriatrische zorgvrager
  • Samenhang somatische, psychische en sociale factoren​
  • Multi (co)morbiditeit​
  • Afgenomen reservefuncties​
  • Snellere achteruitgang​
  • Langzaam herstel
  • Nadruk op kwaliteit van leven






Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lichamelijke klachten
  • Lichaamsbeweging is minder soepel.​
  • Botontkalking​
  • Gewrichten worden stijver, verkrommingen​
  • Spierkracht neemt af​
  • Doorbloeding huid neemt af​
  • Zintuigen functioneren minder​
  • Tastzin gaat achteruit
  • Vertering verandert​
  • Wand van bloedvaten zijn minder elastisch​
  • Uitscheidingspatroon verandert​
  • Conditie neemt af​
  • Longen worden minder elastisch






Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Psychische en sociale klachten
  • Depressie​
  • Dementie​
  • Afhankelijkheid​
  • Isolement​
  • Rouwproces​
  • Afstand nemen​
  • Leefwereld wordt steeds kleiner​
  • Gevoelsleven verandert







Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Transities; 
Transities: een ingrijpende verandering in het leven. Ouderen krijgen hier veel mee te maken
Bijv. 
  • overgang naar andere levensfase
  • Life-events als overlijden partner, scheiding, verhuizing
  • verandering van rol
  • verandering in het verloop van ziekte
  • verandering in zorgbehoefte

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Coping
Omgaan met ingrijpende verandering wordt coping genoemd
Het is de manier waarop mensen zich aanpassen aan stressvolle situaties zoals transities. ( coping is afgeleid van "to cope with" )

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Coping-strategieën
Er zijn verschillende strategieën:
  • Probleemgerichte coping: Je probeert het probleem op te lossen.
  • Emotiegerichte coping: Je probeert de gevoelens die door het probleem worden veroorzaakt, te veranderen.
  • Actieve coping: Je wil de situatie aanpakken.
  • Passieve coping: Je bent afwachtend en laat de situatie over je heen komen.

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke strategie past bij jou?

Slide 39 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions