wk38 havo 3 les 1

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

programme havo 3
toetsstof doornemen
weektaak gelukt?
vraagwoorden en opdracht 11,12,13 bespreken (TB p. 114)
Oefenen met de werkwoorden op -ir (finir, choisir, réussir, grandir)
au travail
regarder le journal junior


Slide 2 - Diapositive

Toets unité 1
donderdag 3 oktober
  1. apprendre 2 t/m 6
  2. vraagwoorden: p. 114 TB (paragraaf 16, vraagzinnen en vraagwoorden) + oef 11,12,13
  3. werkwoorden op -er, présent en passé composé: p. 118/119 TB (demander/chanter)
  4. werkwoorden op -ir, présent en passé composé: p. 123 TB (choisir)
  5. Je kunt vertellen over jezelf en vragen naar de ander (naam, woonplaats, leeftijd en nationaliteit), 
  6. bezittelijke voornaamwoorden van p. 111 TB en je kunt hier zinnen mee maken (oef. 17 en 18)

bekijk classroom voor de leerstof en oefenmaterialen


Slide 3 - Diapositive

weektaak vorige week
  • Leren apprendre 2 ,3,4 van unité 1
  • De regelmatige werkwoorden op -er présent oefenen met verbuga
  • bestudeer de getallen van 0-100 (mondeling FN en NF)
  • Oefenen met het voorstellen van jezelf en een ander
  • maak oefening 8 t/m 10 van unité 1 (conversation 1) = hw voor 12 sept

  • maak oef 11,12,13 van unité 1 = lesopdracht van 12 sept. niet af: hw
  • vul de groepscode in bij carte orange:FFHFSWXC

Slide 4 - Diapositive

programme havo 3
toetsstof doornemen
weektaak gelukt?
vraagwoorden en opdracht 11,12,13 bespreken (TB p. 114)
Oefenen met de werkwoorden op -ir (finir, choisir, réussir, grandir)
au travail
regarder le journal junior


Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Wanneer is jouw feestje?
C'est___ ton anniversaire?
A
comment
B
combien
C
quand
D
qui

Slide 7 - Quiz

____ est ton meilleur copain?
Wie is je beste vriend?
A
comment
B
combien
C
quand
D
qui

Slide 8 - Quiz

Wat is jouw geboortedatum?
_____ est ta date de naissance?
A
Quelle
B
Qu'est-ce que

Slide 9 - Quiz

Ik heb een snoepje gevraagd:
J'______ un bonbon (demander)
Vul de juiste vorm van demander in.

Slide 10 - Question ouverte

Ils ______ la pizza. (houden van, présent)

Slide 11 - Question ouverte

au travail
Schrijf in je schrift of op je chromebook 4 rijtjes met de vertaling erbij:
  • het rijtje met aimer(houden van) in de présent
  • het rijtje met aimer(houden van) in  de p.c.
  • het rijtje met finir ((be)eindigen) in de présent
  • het rijtje met finir ((be)eindigen) in de p.c.)

gebruik hierbij van je Tekstboek blz. 118/119 (ww -er) en blz. 123 (ww-ir, choisir)

Ga daarna oefenen met deze werkwoorden in verbuga (extra)/verbuga.eu

Slide 12 - Diapositive

weektaak week 38
Leren
App 5 en 6. 
leer: de présent en de passé composé van de regelmatige werklwoorden op -ir) (zie TB p. 123, het werkwoord choisir)
oefen met verbuga extra
herhaal apprendre 2 t/m 4 en de vraagwoorden
vul de groepscode in bij carte orange:FFHFSWXC

Slide 13 - Diapositive

Toets unité 1
donderdag 3 oktober
  1. apprendre 2 t/m 6
  2. vraagwoorden: p. 114 TB (paragraaf 16, vraagzinnen en vraagwoorden) + oef 11,12,13
  3. werkwoorden op -er, présent en passé composé: p. 118/119 TB (demander/chanter)
  4. werkwoorden op -ir, présent en passé composé: p. 123 TB (choisir)
  5. Je kunt vertellen over jezelf en vragen naar de ander (naam, woonplaats, leeftijd en nationaliteit), 
  6. bezittelijke voornaamwoorden van p. 111 TB en je kunt hier zinnen mee maken (oef. 17 en 18)

bekijk classroom voor de leerstof en oefenmaterialen


Slide 14 - Diapositive