Les 2, Brief 2

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Brief 2

Feedback?

• Je controleert zelf je brieven en je bent zelf verantwoordelijk voor het nakijken (stel vragen, wanneer jouw zinnen anders zijn).

Brief schrijven

Begin van de brief:

Liebe..../ Lieber.... ,  (Vergeet de komma niet!!)

De zin na de aanhef: GEEN hoofdletter

Brief schrijven

Einde van de brief:

Liebe Grüße / Alles Liebe / Alles Gute (ZONDER komma)

Pietje

1. Begroet hem/haar 

 

1. Aanhef

Lieber Lukas / Liebe Lorelei,

 

2. Vraag hoe het met hem/haar gaat en vertel dat het met jou niet zo goed gaat. 

2. Vraag hoe het met hem/haar gaat en vertel dat het met jou niet zo goed gaat. 

Wie geht es dir? 

Mir geht es nicht so gut/Es geht mir nicht so gut. 

   

3. Je had koorts vanmorgen en je hebt ook nog overgegeven.

3. Je had koorts vanmorgen en je hebt ook nog overgegeven.

Ich hatte heute Morgen Fieber und ich habe (auch) übergeben. (herhaling werkwoorden v.t. moet je beheersen, K.1.)

4. Je zegt dat je niet kunt komen en dat je een andere keer wil afspreken.

4. Je zegt dat je niet kunt komen en dat je een andere keer wil afspreken.

Ich kann leider nicht kommen/ich kann dich nicht besuchen.

Kann ich dich später besuchen/ können wir (morgen/am Dienstag) verabreden?

5. Je zegt dat je met jouw moeder naar de dokter bent geweest, want je had medicijnen nodig. 

5. Je zegt dat je met jouw moeder naar de dokter bent geweest, want je had medicijnen nodig. 

Ich bin (heute) mit meiner Mutter zum Arzt gegangen, weil ich Medikamente brauche. 

6. Daarom gaat je moeder vandaag naar de apotheek.

6. Daarom gaat je moeder vandaag naar de apotheek.

Darum geht meine Mutter heute zur Apotheke. 

7. Je zus had vorige week griep en had pijn in haar rug.

7. Je zus had vorige week griep en had pijn in haar rug.

7. Meine Schwester hatte vorige Woche Grippe und sie hatte Rückenschmerzen.

8. Ze is blij dat ze weer gezond is en niet meer moe is.

8. Ze is blij dat ze weer gezond is en niet meer moe is.

Sie ist froh, dass sie wieder gesund ist und nicht mehr müde ist. 

9. Je vind alles nu saai, omdat je niks doet. 

9. Je vind alles nu saai, omdat je niks doet. 

Ich finde am Moment/jetzt alles langweilig, weil ich nichts machen kann. 

10. Je hoopt dat je snel slaapt en je snel beter voelt. 

10. Je hoopt dat je snel slaapt en je snel beter voelt. 

Ich hoffe, dass ich schnell schlafen kann und dass ich mich schnell besser fühle. 

11. Je wenst hem/haar een mooie dag en je sluit passend af.

11. Je wenst hem/haar een mooie dag en je sluit passend af.

Ich wünsche dir einen schönen Tag`.

Hoffentlich schickst du mir bald eine Antwort/ bekomme ich schnell eine Antwort/ ich hoffe, dass du mir bald schreibst/ Ich freue mich bald von dir zu hören.

Liebe Grüße/Alles Gute/Viele Grüße

Naam

1. Lieber Lukas / Liebe Lorelei,

2. Wie geht es dir?

Mir geht es nicht so gut/Es geht mir nicht so gut.

3. Ich hatte heute Morgen Fieber und ich habe (auch) übergeben. 

4. Ich kann leider nicht kommen/ich kann dich nicht besuchen.

Kann ich dich später besuchen/ können wir morgen/…. verabreden?

5. Ich bin (heute) mit meiner Mutter zum Arzt gegangen, weil ich Medikamente brauche.

6. Darum geht meine Mutter heute zur Apotheke.

7. Meine Schwester hatte vorige Woche Grippe und sie hatte Rückenschmerzen.

8. Sie ist froh, dass sie wieder gesund ist und nicht mehr müde ist.

9. Ich finde am Moment/jetzt alles langweilig, weil ich nichts machen kann.

10. Ich hoffe, dass ich schnell schlafen kann und dass ich mich schnell besser fühle.

11. Ich wünsche dir einen schönen Tag

Hoffentlich schickst du mir bald eine Antwort/ bekomme ich schnell eine Antwort/ ich hoffe, dass du mir bald schreibst/ Ich freue mich bald von dir zu hören.

Liebe Grüße/ Alles Gute/ Viele Grüße

Lisa