Les 1 Stoffen in huis

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

les 1: stoffen in huis

leerdoelen basis.

2.1.1. Je kunt beschrijven wat een stof is.

2.1.2. Je kunt voorbeelden noemen van stoffen.

2.1.3. Je kunt beschrijven wat voorwerpen en materialen zijn.

2.1.4.Je kunt voorbeelden noemen van materialen.

2.1.5. Je kunt uitleggen waarom metalen veel gebruikt worden.

2.2.1 Je kunt uitleggen wat een stofeigenschap is.

2.2.2 Je kunt voorbeelden geven van stofeigenschappen.

2.2.3 Je kunt uitleggen wat je moet doen om stoffen te kunnen herkennen.

stoffen

stoffen zijn overal. 

de vrachtwagen hiernaast is gemaakt van stoffen en vervoerd zelf ook stoffen.

soms kunnen deze stoffen gevaarlijk zijn dan moet het extra voorzichtig.

een stof is  waarvan iets gemaakt is

matrialen

Papier, kunststof, hout, glas en baksteen zijn materialen . 

Een materiaal is een stof waarvan je een voorwerp kunt maken. 

Water en benzine zijn geen materialen, want je kunt er geen voorwerp van maken.

stalen brug

aluminium fiets

metalen

Er zijn veel verschillende metalen.

 Veelgebruikte metalen zijn: ijzer, koper, goud, zilver, aluminium, lood, zink en tin. 

Metalen worden veel gebruikt, omdat ze stevig zijn. 

Je kunt ze goed bewerken, bijvoorbeeld buigen, zagen en boren.

basis : huiswerk

huiswerk is afmaken hoofdstuk 2 paragraaf 1.

leerdoelen kader 

2.1.1 Je kunt vier stofeigenschappen noemen.

2.1.2 Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.

2.1.3 Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.

2.1.4 Je kunt de betekenis van enkele gevarensymbolen beschrijven. (PLUS)

stoffen herkennen

stoffen kunnen hetzelfde eruit zien je kan die niet meteen weten welke stof wat is. 

soms kan ruiken helpen, doe dit altijd voorzichtig!

stoffen ordenen

een eigenschap van een stof waaraan je hem kan herkennen noem je een stofeigenschap.

voorbeelden eigenschappen:

-geur

-kleur

-smaak

-brandbaarheid

stoffen en veiligheid

Een stof kan op meerdere manieren gevaarlijk zijn:

• als je de stof inademt;

• als je de stof inslikt;

• als je de stof op je kleren, op je huid of in je ogen krijgt;

• als je met vuur bij de stof komt;

• als je de stof mengt met een andere stof.

gevaarlijke stoffen hebben vaak een kinderdop

Etiketten

Ontvlambaar

Schadelijk

Gifitig

huiswerk kader

maak hoofdstuk 2 paragraaf 1.