Latijn: Betrekkelijk en vragend voornaamwoord

Betrekkelijk & vragend voornaamwoord
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Betrekkelijk & vragend voornaamwoord

Slide 1 - Diapositive

ubi
quo
unde
quando
cur
quomodo
waarvandaan
hoe
waar
wanneer
waarheen
waarom

Slide 2 - Question de remorquage

Vragend voornaamwoord
Quis?     Quis ridet?     Wie lacht?
Quid?     Quid scribis?     Wat schrijf jij?

Quis/quid > wie/wat

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Voorbeelden
Cuius domus est?
Van wie is het huis?

Cui pretium rogas?
Aan wie vraag jij de prijs?

Cum quo/quibus vadis ad forum?
Met wie (ev/mv) ga je naar het forum?

Slide 6 - Diapositive

Bijvoeglijk vragend voornaamwoord
- Congrueert met een zelfstandig naamwoord.

Welk schouwspel bevalt je? > Quod spectaculum tibi placet?
Van welk meisje heb jij de kleding? > Cuius puellae vestem habes?
Aan welke man geef ik het geld? > Cui viro pecuniam do?

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Vertaal de volgende zin:
Quis tibi de Pyramo et Thisbe mentionem fecit?

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin:
Quid fecerunt Pyramus et Thisbe?

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin:
Ad quem locum ierunt?

Slide 11 - Question ouverte

Betrekkelijke bijzin
De man die de moord had gepleegd, werd spoedig gearresteerd.
De moeder geeft aan haar dochter, die ze erg liefheeft, een boek.
Daar loopt de jongen, van wie de pen is gestolen

Betrekkelijk voornaamwoord: congrueert in geslacht en getal met antecedent, maar hoeft niet in dezelfde naamval te staan.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Voorbeelden
Vir, quem feminae salutant, meus pater est.
De man, die de vrouwen begroeten, is mijn vader.

Puer puellae, quam valde amat, rosam dat.
De jongen geeft aan het meisje, dat hij zeer liefheeft, een roos.

Populus, cuius rex erat Romulus, Romae vivebat.
Het volk, waarvan Romulius de koning was, leefde in Rome.

Slide 14 - Diapositive

Vertaal de volgende zin:
Quis es? Cuius filia? Dic mihi nomen tuum!

Slide 15 - Question ouverte