(havo2) 15.09 en 16.09.2022 (2e les van de week)

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

• Wiederholung (5min)
• selbstständig Arbeiten (10min)
• Grammatik (10min)
• zusammen Arbeiten (10min) 
• Planen (5min)
• Feedback (5min)

• Je kunt de woorden van de Lernliste N-D actief gebruiken.
  
• Je kunt eenvoudige teksten over jezelf voorstellen begrijpen.
  
• Je kunt het persoonlijk voornaamwoord gebruiken.

Eine kurze Wiederholung

Een korte herhaling!

Leerdoel: je kunt je jezelf voorstellen in het Duits 

Schrijf in het Duits! Gebruik je SPRACHMITTEL pagina 27
Wie heißt du?
Wie alt bist du?
Woher kommst du?
Wo wohnst du?

Ich habe Geschwister (broers en of zussen)

1. nein, ich bin ein Einzelkind (enig kind)
2. ja

Was sind deine Hobby's?
Schrijf op!
Meine Hobby's sind....

Wat kan ik doen? 

• opdrachten Kapitel 1 afronden
  
• woorden leren van hoofdstuk 1

ben je al klaar? 

• begin alvast met Kapitel 2

Grammatik

1. Je kunt het persoonlijk voornaamwoord gebruiken.

Grammatik

Het persoonlijk voornaamwoord en "zijn"

	zijn		sein
ik	ben	ich	bin
jij	bent	du	bist
hij	is	er	ist
zij	is	sie	ist
het	is	es	ist
wij	zijn	wir	sind
jullie	zijn	ihr	seid
zij	zijn	sie	sind
u	bent	Sie	sind

Vul de juiste uitgang bij haben/sein in:
Ich (sein)

1. bin
2. bist
3. ist
4. sind

Werkwoord sein. Ihr = ?

1. sind
2. seid
3. bist
4. ist

sein:
du ...

1. bist
2. bin
3. sind

Welke vervoeging van het werkwoord: sein is onjuist?

1. wir sind
2. ihr seit
3. sie, Sie sind

Werkwoord sein. Er/sie/es = ?

1. sind
2. ist
3. bist
4. seid

wir.......... (sein)

1. bist
2. sind
3. ist
4. seint

ZUSAMMEN 

ARBEITEN

Wat kan ik doen? 

• opdrachten Kapitel 1 afronden
  
• woorden leren van hoofdstuk 1

ben je al klaar? 

• begin alvast met Kapitel 2

• Je kunt de woorden van de Lernliste N-D actief gebruiken.
• Je kunt eenvoudige teksten over jezelf voorstellen begrijpen.
• Je kunt het persoonlijk voornaamwoord gebruiken.

Planen

• volgende week heb je Kapitel 1 af, deel het je in en maak elke dag een beetje (PLENDA)
• leer de woorden van hoofdstuk 1 (elke dag 5-10 min)

Wat wil je de volgende Duits les gaan doen?

Wat heb je gedaan vandaag?
Wat is het beste gelukt?
Wat had je beter kunnen doen?
Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?

Reflektieren

              schrijf het op een blaadje                                 en lever het in!

• Wat heb je gedaan vandaag? 
• Wat is het beste gelukt?
• Wat had je beter kunnen doen?
• Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?
  

Hoe tevreden ben je met de uitkomst van jouw diagnostische toets?

😒🙁😐🙂😃

Wat lukte goed vandaag?