HH H2 HAVOVWO2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Aardrijkskunde

Hoofdstuk 2 Steden

1900

1960

2000

Urbanisatie

Agglomeraties

Suburbanisatie

Ontstaan stadsgewest

Re-urbanisatie

Wie verlaten niet de stad rond 1960?

1. Mensen met hoge inkomens.
2. Gezinnen met kinderen.
3. Mensen met lagere inkomens.
4. Bedrijven.

Welk begrip hoort erbij?
'Steden dichtbij elkaar die samenwerken.'

1. Stedelijk gebied.
2. Stadsregio.
3. Leefbaarheid.
4. Urbanisatie.

Door re-urbanisatie...

1. Stijgt het voorzieningen niveau in dorpen.
2. Daalt het voorzieningen niveau in dorpen.
3. Vertrekken mensen uit de stad.
4. Daalt het voorzieningen niveau in de stad.

Hoe heet het grootste stedelijke gebied in Nederland?

1. Het Groene Hart.
2. De Randstad.
3. Agglomeratie.
4. Stadsregio Arnhem-Nijmegen.

Renovatie is:

1. Het opknappen van huizen.
2. Het vervangen van slechte gebouwen.
3. Hier wonen veel arme mensen.
4. Je onveilig en onprettig voelen in de wijk.

Het doel van de compacte stad is:

Heeft Nederland een primate city?

1. Nee, Nederland kent geen grote steden.
2. Ja, Nederland heeft een stad met meer dan 10 miljoen inwoners.
3. Nee, de grootste Nederlandse stad is niet zoveel x groter.
4. Ja, de Randstad samen is veel groter dan de volgende stad.

Wat is segregatie?

Groei van de Nederlandse stad

1

2

3

4

Suburbanisatie: ontstaan stadsgewesten.

Urbanisatie: de stad groeit. 

De dorpen om de stad heen worden onderdeel van de stad: agglomeratie.

Steden zijn goed verbonden met elkaar: stedelijke netwerken. 

Wat kan een nadeel zijn van sanering en renovering in een wijk?

Rijk land

Arm land

Hoog verstedelijkingstempo

Laag verstedelijkingstempo

Laag verstedelijkingsgraad

Hoog verstedelijkingsgraad

Wat zijn de oorzaken van urbanisatie?

Groei van de stad

Urbanisatie vindt op verschillende manieren plaats:

1. Mensen trekken van het platteland/ het dorp naar de stad. Met name jonge mensen zijn op zoek naar een betere toekomst in de stad. Er komen meer mensen bij, dan er vertrekken (=vestigingsoverschot).

2. De, dus vooral jonge, mensen in de stad stichten een gezin 

(= natuurlijke groei).

Absolute ligging

Relatieve ligging

Er is een grote rivier. 

Het ligt in het midden van het land. 

Door het grote vliegveld is deze plaats goed verbonden met de rest van de wereld.

Het is hier vruchtbaar.

Leren voor de repetitie

Volgende les toets;

• Oefentoets maken online. 
• Begrippen leren; schrijven, lezen, quizlet. 
• Elkaar overhoren.
• Mindmap maken. 
• Samenvatting maken en lezen.
• etc.