Di 24 jan voorvoegsels en achtervoegsels

Doel deze les
Aan het eind van deze les:
  1. Weet je wat achtervoegsels zijn
  2. Weet je de betekenis van veelvoorkomende achtervoegsels
  3. Kun je zelf woorden maken met achtervoegsels
  4. En kan je de betekenis van een onbekend woord achterhalen door een achtervoegsel te herkennen.
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Doel deze les
Aan het eind van deze les:
  1. Weet je wat achtervoegsels zijn
  2. Weet je de betekenis van veelvoorkomende achtervoegsels
  3. Kun je zelf woorden maken met achtervoegsels
  4. En kan je de betekenis van een onbekend woord achterhalen door een achtervoegsel te herkennen.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor- en achtervoegsels
Voorbeelden van achtervoegsels:


-ig
groenig
-achtig
lila-achtig
-loos
radeloos
-baar
draagbaar
-dom
christendom
-lijk
makkelijk

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

achtervoegsels
Het achtervoegsel -achtig betekent: een beetje als.



Het achtervoegsel -baar betekent: kan.
Het achtervoegsel -loos betekent: zonder.
Het achtervoegsel -vol betekent: met veel.
Het achtervoegsel -arm betekent: met weinig.
Het achtervoegsel -rijk betekent: met veel.




Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

VOOR- of ACHTERVOEGSEL

- kijk of het woord bestaat uit een woord met een voorvoegsel en / of een achtervoegsel:


je misdragen = je slecht gedragen

hersenloos = zonder hersens = dom

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Achtervoegsel
Bij sommige woorden kun je een stukje achter het woord toevoegen.
De betekenis van het woord verandert door dit achtervoegsel:
waarde
waarde + loos (= achtervoegsel) = waardeloos (betekenis: zonder waarde)


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

voorvoegsel
achtervoegsel
hergebruiken
internationaal
wanorde
jaarlijks
zinloos
bruikbaar

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de betekenissen van voor- of achtervoegsels naar de de juiste plek.
-arm
- rijk / - vol
met veel 
met weinig

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Woorden met voorvoegsel
Woorden met achtervoegsel
waardevol
eindeloos
herexamen
herinneren
onnodig

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de juiste betekenis naar het voor/achtervoegsel.
vol
on
loos
her
met veel
niet
zonder
nog een keer

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de juiste betekenis naar het voor/achtervoegsel.
mis
on
wan
her
slecht / verkeerd
niet
geen/slecht
nog een keer

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenstelling
Voorvoegsel
Achtervoegsel
Woord + woord
Woord + stukje
Stukje + woord
Hopeloos
Onbedoeld
Schooltas

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hondenbelasting
Samengesteld woord
Achtervoegsel
Voorvoegsel

Onherkenbaar
Vriendloos
Hertentamen

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenstelling
Voor/ achtervoegsel
Emotieloos
antivries
diskwalificatie
donkergroen
kennismaken
ledlamp
adembenemend
rugzak

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorvoegsel
Achtervoegsel
oneerlijk
smaakloos
herkauwen
stijlvol

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Woord met achtervoegsel
Woord zonder achtervoegsel
bruikbaar
tafelkleed
waardeloos
pindasaus
smaakvol
kritisch
moedig
wangedrag

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het achtervoegsel
Handelaar
A
Handel
B
aar
C
Ha
D
de

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN achtervoegsel?
A
-teit
B
-heid
C
-inter
D
-baar

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn allemaal achtervoegsels?
A
-heid, -erd, -isch, -rik
B
ont-, be-, ge-, ver-
C
-baar, ver-, on-, -lijk
D
-aard, -baard, -aar, -oor

Slide 18 - Quiz

B: dit zijn allemaal voorvoegsels
C: dit zijn voor- en achtervoegsels
D: -baard en -oor zijn geen voor- of achtervoegsels. Het zijn wèl woorden waarmee je samenstelling kunt maken Bijvoorbeeld: Blauwbaard, hangoor.
Wat is een achtervoegsel?
A
Heksenhuis
B
Smaakvol
C
Onbestelbaar

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor- en achtervoegsel zijn:
A
aparte woorden
B
woorddelen met een betekenis
C
betekenisloze woorddelen
D
een paar losse letters

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een woord met een achtervoegsel?
A
fietstocht
B
smaakvol

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van deze is een achtervoegsel?
A
Aardig
B
Ondiep

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het achtervoegsel in 'onderdeel'?
A
el
B
eel
C
deel
D
er is geen achtervoegsel

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een achtervoegsel?
A
een werkwoord
B
een voornaamwoord
C
een toevoeging, die steeds dezelfde betekenis heeft
D
een lidwoord

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

achtervoegsels zijn
A
loos-wan-lijk
B
loos-lijk-heid
C
wan-heid-teit

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk voor do 26 jan
BK

Maken opdr 6 t/m 8
Leren de voorvoegsels blz. 128

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk voor do 26 jan
KT

Maken opdr. 8 en 9
Kijk naar taal blz. 133/134

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions