Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Woordenschat oefenen woordraadstrategie en figuurlijk taalgebruik
Test
Woordraadstrategiëen
Spreekwoorden
Woorden
1 / 30
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
30 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Test
Woordraadstrategiëen
Spreekwoorden
Woorden
Slide 1 - Diapositive
We hebben gezamenlijk gekookt, maar het toetje heb ik alleen gemaakt.
Gezamenlijk en alleen is een ...
A
bekend woorddeel
B
synoniem
C
Tegenstelling
D
omschrijving
Slide 2 - Quiz
Roy overleefde het ongeluk ternauwernood, ook al bleef hij maar net in leven, hij heeft geen spijt.
De betekenis van "ternauwernood" vind je door:
A
Een opsomming
B
Een omschrijving in de tekst
C
Een tegenstelling
D
Een bekend woorddeel
Slide 3 - Quiz
De tegenstelling van leugen is
A
Liegen
B
Om bestwil
C
Waarheid
D
Dom zijn
Slide 4 - Quiz
Met de deur in huis vallen.
Dat betekent:
A
De deur snel opendoen
B
Niet vertellen wat je denkt
C
De deur kapot maken
D
Meteen vertellen wat je wil zeggen
Slide 5 - Quiz
Welgesteld
(woord met een voorvoegsel wel)
Wat is de betekenis?
A
Goedkoop zijn
B
Rijk zijn
C
Onmogelijk zijn
D
Arm zijn
Slide 6 - Quiz
ordinair betekent:
A
Vies
B
Goedkoop
C
Rijk
D
Gewoon
Slide 7 - Quiz
Esmee heeft een aanbidder. Dat is iemand die haar bewondert.
A
Hier wordt een voorbeeld gegeven
B
Hier wordt een synoniem gegeven
C
Hier wordt omschrijving gegeven
D
Hier wordt een tegenstelling gegeven
Slide 8 - Quiz
Wat is de betekenis van: eentonig
Slide 9 - Question ouverte
Versleep de blauwe vlakjes, naar de juiste tekst
Zoek in het woord dat je niet kent een stukje dat je wel kent.
Dit is een andere woord, maar het betekent hetzelfde.
Zoek in de tekst naar iets wat het tegenovergestelde betekent.
Let op woorden: zoals, bijvoorbeeld,
Voorbeeld
Synoniem
Bekend woorddeel
Tegenstelling
woordenboek
Slide 10 - Question de remorquage
LETTERLIJK EN FIGUURLIJK TAALGEBRUIK
Slide 11 - Diapositive
Uitleg: letterlijk - figuurlijk taalgebruik
Letterlijk taalgebruik
- je zegt/schrijft precies wat je bedoelt
voorbeeld: Ik ben verliefd
Figuurlijk taalgebruik
- je zegt/schrijft iets wat je niet letterlijk bedoelt
voorbeeld: Ik heb vlinders in de buik >>>>>>>>
Slide 12 - Diapositive
Figuurlijk taalgebruik wordt letterlijk genomen
Slide 13 - Diapositive
Figuurlijk taalgebruik wordt letterlijk genomen.
Slide 14 - Diapositive
Met figuurlijk taalgebruik bedoel je precies wat er staat.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
Wat is geen voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Het zag zwart van de mensen
B
Ik vond het maar een mager cijfer
C
Mijn moeder zegt dat ik dat niet moet doen
D
Dat is niet iets om over naar huis te schrijven
Slide 16 - Quiz
Hij vat de koe bij de hoorns.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 17 - Quiz
De tandarts zei dat ik goed had gepoetst.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 18 - Quiz
Wat een hondeweer!
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 19 - Quiz
Hij staat met z'n mond vol tanden
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 20 - Quiz
Ik heb een wond aan mijn hoofd.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 21 - Quiz
Je kunt de boom in!
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 22 - Quiz
De meester struikelde over zijn veter.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 23 - Quiz
De aap klimt in de boom.
A
Figuurlijk
B
Letterlijk
Slide 24 - Quiz
De tandarts voelde Mark aan zijn tand.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 25 - Quiz
Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 26 - Quiz
Onder de boom lag een dode mus.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 27 - Quiz
Ik heb vanmorgen op het station twee uur in de kou gestaan.
A
Figuurlijk
B
Letterlijk
Slide 28 - Quiz
Letterlijk iets bedoelen =
A
Iets wat je als grap zegt
B
Is iets wat je precies bedoeld.
C
Iets wat je niet meent
D
Als je liegt
Slide 29 - Quiz
Figuurlijk iets bedoelen=
A
Niet de waarheid spreken
B
Iets precies bedoelen zoals je het zegt
C
Iets niet letterlijk bedoelen
D
Iets als een grap bedoelen
Slide 30 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
oefentoets H1+2 woordraadstrategie en figuurlijk taalgebruik
Novembre 2022
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
Woordenschat oefentoets H1+2 woordraadstrategie en figuurlijk taalgebruik
Novembre 2022
- Leçon avec
42 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
oefentoets H1+2 woordraadstrategie en figuurlijk taalgebruik
Mars 2024
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
Hoofdstuk 2 Woordenschat: figuurlijk taalgebruik
Novembre 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
Woordenschat H2: figuurlijk taalgebruik
Octobre 2022
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
Woordenschat H2: figuurlijk taalgebruik
il y a 13 jours
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
HS 2 Woordenschat; figuurlijk taalgebruik
Octobre 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
Over Taal - Blok 4 - vmbo
Juin 2024
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 3