Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 4.2: Waar kun je werken?
Waar kun je werken?
Slide 1 - Diapositive
In welke wet staan regels over werktijden?
A
Algemene Ouderdomswet
B
Arbeidstijdenwet
C
Arbeidsomstandighedenwet
D
Wet Minimumjeugdloon
Slide 2 - Quiz
Een werkgever kan bij een sollicitatie verschillende redenen hebben om iemand niet aan te nemen. Welke van de volgende redenen is in strijd met de Algemene wet gelijke behandeling?
A
De sollicitant vraagt een te hoog salaris.
B
De sollicitant is te oud.
C
De sollicitant heeft de verkeerde opleiding.
D
De sollicitant heeft te weinig ervaring.
Slide 3 - Quiz
Wie zijn de vragers naar arbeid?
A
werknemers
B
werkgevers
Slide 4 - Quiz
In een vacature staat het aanbod van arbeid.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
4.2 Waar kun je werken?
Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen een vaste en flexibele baan
Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen werken als zelfstandige en werken in loondienst
Ik kan uitleggen wat de kenmerken zijn van een eenmanszaak en een vof
Ik kan uitleggen wat de kenmerken zijn van een bv en een nv
Ik kan uitleggen wat een stichting is
Slide 6 - Diapositive
Vaste baan en flexibele baan
Vaste baan contract voor
onbepaalde tijd
Flexibele baan (flexwerk) je werkt alleen als een werkgever je nodig heeft (oproepkracht of bepaalde tijd)