2.4 Vegetatieve vermeerderingstechnieken

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
GroenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Weet jij waar het oog van een plant zit?

Slide 2 - Carte mentale

Afleggen
Een tak van een plant net op de grond leggen en bedekken met grond.
Aan bedekte tak groeien wortels.
Voordeel: eenvoudig
Nadeel: kost veel ruimte, lage productie

Toegepast bij: klimop, klimhortensia, toverhazelaar, kornoelje

Slide 3 - Diapositive

Scheuren
Planten doormidden scheuren, breken of snijden.
Elk deel moet wortel- en groeipunten hebben.

Veel toegepast  bij: geranium, hosta, lelie en siergrassen

Slide 4 - Diapositive

Enten
Bij enten zet je verschillende delen van een plant op elkaar.
Ent: deel dat later stam en kroon vormt.
Onderstam: deel dat de wortels van de plant vormt.
Doel: plant verbeteren en sterker maken.

Veel toegepast bij fruitbomen.

Slide 5 - Diapositive

Oculeren
Alleen voor houtachtige planten.
Manier van enten.
Je gebruikt een stukje bast met oog van 1-jarige tak.
Oog wordt kroon.
Onderstam snijd je boven de oculatie af.
Veel toegepast bij rozen

Slide 6 - Diapositive

Wat is afleggen?
A
een gedeelte van de plant op de grond leggen
B
twee delen van een plant aan elkaar leggen
C
een afgesneden gedeelte van de plant in een pot leggen
D
een afgesneden tak op de grond leggen

Slide 7 - Quiz

Wat is belangrijk wanneer je planten scheurt?
A
Je mes moet goed scherp zijn
B
Er moet genoeg blad aan de plant blijven
C
Er moeten wortelpunten en blad aan de plant zitten
D
Er moeten wortel- en groeipunten aan de plant zitten

Slide 8 - Quiz

Wat is enten?
A
Een onderstam en een ent naast elkaar zetten
B
Een onderstam en een ent op elkaar zetten
C
Twee enten op elkaar zetten
D
Twee onderstammen naast elkaar zetten

Slide 9 - Quiz

Wat is oculeren?
A
een stukje bast met een oog gebruiken voor vermeerdering
B
ogen tellen aan een tak
C
op een tak met veel ogen vermeerdering toepassen

Slide 10 - Quiz