Montag den 29. März Kt2b

Montag den 29. März
Wir werden wiederholen! We gaan herhalen!
An die Arbeit!
Nochmal wiederholen! Nog een keer herhalen!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Montag den 29. März
Wir werden wiederholen! We gaan herhalen!
An die Arbeit!
Nochmal wiederholen! Nog een keer herhalen!

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we herhalen?
Het bezittelijk voornaamwoord. 
Daar hadden we enkelvoudswoorden: mijn, jouw, zijn en haar.
Ook meervoudswoorden: onze, jullie, hun en u

En we herhalen het werkwoord 'möchten'. Weet je nog wat deze betekent en wat de goede vorm bij de goede persoon is?

Slide 2 - Diapositive

Lernziel
Aan het einde van de les ken ik het bezittelijk voornaamwoord en möchten

Je begrijpt hoe je het bezittelijk voornaamwoord in een zin gebruikt
Je begrijpt hoe het werkwoord möchten in elkaar zit.
Je weet wat je nog lastig vindt.

Slide 3 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord. Wat zijn de vertalingen van mijn, jouw, zijn en haar?

Slide 4 - Question ouverte

Wat zijn de vertalingen van onze, jullie, hun en u?

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Grammatik A: Het bezittelijk voornaamwoord
mijn = mein(e)
jouw = dein(e)
zijn  = sein(e)
haar = ihr(e)

ons/onze   = unser(e)
jullie            = euer/eure
hun             = ihr(e)
uw               = Ihr(e) 

Slide 7 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord
die-woorden (vrouwelijk en meervoud) krijgen een -e:

der Sohn (m)    = ein Sohn        = mein Sohn

die Tochter (v)  = eine Tochter = deine Tochter

das Baby (o)      = ein Baby        = sein Baby

die Kinder (mv)= keine Kinder = unsere Kinder


Slide 8 - Diapositive

...............(mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 9 - Quiz

............ (u) Tasche (v) ist noch hier.
A
uwe
B
ihr
C
Ihr
D
Ihre

Slide 10 - Quiz

Gibt es noch Fragen?
Stel ze in de chat of zet je microfoon nu even aan!

Slide 11 - Diapositive

'möchten' --> wat betekende dit ook alweer, oftewel wanneer gebruik je dit werkwoord?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is de ich-vorm van möchten?

Slide 13 - Question ouverte

wat is de ihr-vorm van möchten?

Slide 14 - Question ouverte

Grammatik B: möchten
möchten betekent dat je iets graag zou willen
ich                  möchte
du                   möchtest
er/sie/es      möchte
wir                  möchten
ihr                   möchtet
sie/Sie          möchten

Slide 15 - Diapositive

Het werkwoord gebruiken
1. ontleed de zin
2. om wat voor persoon gaat het?
3. Kies de juiste vorm

 Wir ............... ein Eis.
       Leroy ................ ein Eis.

Slide 16 - Diapositive

Du ......................... ein Eis.

Slide 17 - Question ouverte

Ihr .................... neue Schuhe.

Slide 18 - Question ouverte

Gibt es Fragen?
Welke vragen heb je nu nog? Stel ze in de chat of doe nu weer je microfoon aan.

Hierna gaan we een final check doen, heb je de stof weer opgefrist?

Slide 19 - Diapositive

Herhaling bezittelijk voornaamwoord. Hoe vertaal je: mijn, jouw, zijn en haar?

Slide 20 - Question ouverte

Wat zijn de vertalingen van onze, jullie, hun en u?

Slide 21 - Question ouverte

Du ......................... ein Eis.

Slide 22 - Question ouverte

Ihr .................... neue Schuhe.

Slide 23 - Question ouverte

Lernziel
Aan het einde van de les ken ik het bezittelijk voornaamwoord en möchten

Je begrijpt hoe je het bezittelijk voornaamwoord in een zin gebruikt
Je begrijpt hoe het werkwoord möchten in elkaar zit.
Je weet wat je nog lastig vindt.

Slide 24 - Diapositive

Feedback!

Heb je alle leerdoelen gehaald? Welke al wel en welke nog niet?

Slide 25 - Question ouverte