De Goede Week 3
1 / 37
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Waar of niet waar?
De mensen juichen voor Jezus.
De mensen juichen voor Jezus.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Waar of niet waar?
Jezus rijdt op een paard.
Jezus rijdt op een paard.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
Waar of niet waar?
De mensen wuiven met palmtakken.
De mensen wuiven met palmtakken.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
Waar of niet waar?
De mensen leggen hun mantels op
de weg zodat Jezus erover kan rijden.
De mensen leggen hun mantels op
de weg zodat Jezus erover kan rijden.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Hoe voelen de meeste mensen zich?
Slide 17 - Question ouverte
Hoe voelt Jezus zich?
Slide 18 - Question ouverte
Hoe voelen de leerlingen
van Jezus zich?
van Jezus zich?
Slide 19 - Question ouverte
Hoe voelt de ezel zich?
Slide 20 - Question ouverte
Moest jij een spandoek voor Jezus
kunnen maken, wat zou jij er op schrijven?
kunnen maken, wat zou jij er op schrijven?
Slide 21 - Question ouverte
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Vidéo
Wat zou jij denken moest
Jezus jouw voeten wassen?
Jezus jouw voeten wassen?
Slide 24 - Question ouverte
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Vidéo
Zet in de juiste volgorde. Розмістіть у правильному порядку.
Jezus en Zijn vrienden gingen aan tafel zitten.
Ісус і Його друзі сіли за стіл.
De vrienden waren verdrietig
en wilden niet dat Jezus stierf.
en wilden niet dat Jezus stierf.
Друзі були сумні і не хотіли, щоб Ісус помер.
Jezus neemt de beker en zegt:
"Dit is mijn bloed."
"Dit is mijn bloed."
Ісус бере чашу і каже: «Це моя кров».
Jezus zegt dat een van
Zijn vrienden Hem zal verraden.
Ісус каже один із Його друзі зрадять Його.
Jezus neemt het brood en zegt:
"Dit is mijn lichaam."
Ісус бере хліб і каже: «Це моє тіло».
"Dit is mijn lichaam."
Ісус бере хліб і каже: «Це моє тіло».
Slide 27 - Question de remorquage
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Vidéo
De berg waarop Jezus
gekruisigd werd heet Golgotha.
gekruisigd werd heet Golgotha.
A
waar
B
niet waar
Slide 30 - Quiz
Waar of niet waar?
Samen met Jezus werden ook
3 andere mensen gekruisigd.
Samen met Jezus werden ook
3 andere mensen gekruisigd.
A
waar
B
niet waar
Slide 31 - Quiz
Hoe voelen de vrienden van Jezus zich wanneer Jezus sterft aan het kruis?
Slide 32 - Question ouverte
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Diapositive
Slide 36 - Vidéo
Welke paaswens heb jij dit jaar?
