Engels woordjes en zinnen

Wat betekent artist?
1 / 34
suivant
Slide 1: Question ouverte
EngelsBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat betekent artist?

Slide 1 - Question ouverte

Wat betekent bald?

Slide 2 - Question ouverte

Wat betekent strawberry?
A
kiwi
B
aardbei
C
appel
D
banaan

Slide 3 - Quiz

Wat betekent beautiful?

Slide 4 - Question ouverte

Wat betekent bossy?

Slide 5 - Question ouverte

Wat betekent clever?

Slide 6 - Question ouverte

Wat betekent cool?

Slide 7 - Question ouverte

Wat betekent curly?

Slide 8 - Question ouverte

Wat betekent emergency?

Slide 9 - Question ouverte

Wat betekent good looking?

Slide 10 - Question ouverte

Wat betekent kind?

Slide 11 - Question ouverte

Wat betekent lazy?

Slide 12 - Question ouverte

Wat betekent map?

Slide 13 - Question ouverte

Wat betekent message?

Slide 14 - Question ouverte

Wat betekent penguins?

Slide 15 - Question ouverte

Wat betekent Friday?
A
zaterdag
B
dinsdag
C
vrijdag
D
donderdag

Slide 16 - Quiz

Wat betekent shy?

Slide 17 - Question ouverte

Wat betekent spiky?

Slide 18 - Question ouverte

Hoe noem je dit in het engels?
A
hous
B
heus
C
house
D
housse

Slide 19 - Quiz

Wat betekent sporty?

Slide 20 - Question ouverte

Wat betekent straight hair?

Slide 21 - Question ouverte

Wat betekent submarine?

Slide 22 - Question ouverte

Wat betekent warm?

Slide 23 - Question ouverte

Hoe noem je dit in het engels?
A
tabel
B
table
C
tafel
D
tablee

Slide 24 - Quiz

What do/does she look like?

Slide 25 - Question ouverte

What do/does they look like?

Slide 26 - Question ouverte

She´s beautiful.

Slide 27 - Question ouverte

They´re beautiful.

Slide 28 - Question ouverte

Hoe noem je dit in het engels?
A
shoos
B
schoes
C
schoenen
D
shoes

Slide 29 - Quiz

She´s got blond hair.

Slide 30 - Question ouverte

They´ve got blond hair.

Slide 31 - Question ouverte

You´re sporty and you´re clever.

Slide 32 - Question ouverte

Hoe noem je dit in het engels?
A
reen
B
regen
C
rain
D
rein

Slide 33 - Quiz

I like you because you´re kind.

Slide 34 - Question ouverte