koppelstreepje

Kijk naar de volgende woorden:
naapen
camerainstelling
miniemmer

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Kijk naar de volgende woorden:
naapen
camerainstelling
miniemmer

Slide 1 - Diapositive

naapen
camerainstelling
miniemmer
Zijn dit samenstellingen?
A
ja
B
nee

Slide 2 - Quiz

Welke woorden worden bedoeld? Waarom is dit lastig lezen?

naapen
camerainstelling
miniemmer

Slide 3 - Diapositive

Je noemt dit klinkerbotsing.
Om verwarring te voorkomen, gebruik je in dit soort gevallen een koppelteken (-). Zet het koppelteken op de goede plek bij deze woorden

Slide 4 - Diapositive

naapen
camerainstelling
miniemmer
Gebruik het koppelteken. Gebruik een komma en een spatiei om je woorden te scheiden.

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Koppelteken of geen koppelteken?
A
Astma-aanval
B
Astmaaanval

Slide 9 - Quiz

Astma-aanval. Je zet hier het koppelteken vanwege
A
klinkerbotsing
B
gelijkwaardige combinatie
C
vaste woordgroep
D
aardrijkskundige naam

Slide 10 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 11 - Quiz

Mini-jurk. Je zet hier het koppelteken vanwege
A
klinkerbotsing
B
gelijkwaardige combinatie
C
vaste woordgroep
D
aardrijkskundige naam

Slide 12 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
Noordbrabander
B
Noord-Brabander
C
Noord Brabander

Slide 13 - Quiz

Noord-Brabander. Je zet hier het koppelteken vanwege
A
klinkerbotsing
B
gelijkwaardige combinatie
C
vaste woordgroep
D
aardrijkskundige naam

Slide 14 - Quiz

Koppelteken?
A
hotel restaurant
B
hotel-restaurant

Slide 15 - Quiz

Hotel-restaurant. Je zet hier het koppelteken vanwege
A
klinkerbotsing
B
gelijkwaardige combinatie
C
vaste woordgroep
D
aardrijkskundige naam

Slide 16 - Quiz

Koppelteken?
A
eenopeen
B
een op een
C
een-op-een

Slide 17 - Quiz

Een-op-een. Je zet hier het koppelteken vanwege
A
klinkerbotsing
B
gelijkwaardige combinatie
C
vaste woordgroep
D
aardrijkskundige naam

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Koppelteken?
A
drieëndertig
B
drie en dertig
C
drie-en-dertig

Slide 21 - Quiz

Koppelteken?
A
€-teken
B
€ teken

Slide 22 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
80 jarige
B
80-jarige

Slide 23 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
hbo student
B
hbo-student
C
hbostudent

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Koppelteken?
A
havo leerling
B
havo-leerling
C
havoleerling

Slide 26 - Quiz

Koppelteken
welk woord moet niet met een koppelteken
A
ex-voetballer
B
ijsco-man
C
tosti-ijzer
D
make-up

Slide 27 - Quiz

Koppelteken?
A
stage uren
B
stage-uren
C
stageuren

Slide 28 - Quiz

Koppelteken?
A
niet roker
B
niet-roker

Slide 29 - Quiz

Met of zonder koppelteken?
A
Centraal-Afrika
B
Centraal Afrika

Slide 30 - Quiz

Met of zonder koppelteken?
A
dvd collectie
B
dvd-collectie

Slide 31 - Quiz

Koppelteken?
A
camera opstelling
B
camera-opstelling
C
cameraopstelling

Slide 32 - Quiz


A
mega-Engels
B
megaEngels
C
mega Engels

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive