En 2050, les élèvesposerontleurs questionsà un profrobot depuis leur propre maison.
In 2050stellen de leerlingenhun vragenaan een robotleraarvanuit hun eigen huis
Slide 6 - Diapositive
In het Frans, staat alle werkwoorden (het gezegd) bij elkaar.
Exemple:
L'administration scolairea changédepuis quelques années.
Het schoolbestuurisde afgelopen jarenveranderd
Slide 7 - Diapositive
Attention!
Bij de ontkenning staat n' of ne voor de persoonsvorm en pas / plus / jamais ...
erachter.
Exemple:
Je ne suis pas d'accord avec ma note de maths.
Ik ben het niet eens met mijn cijfer voor wiskunde
Slide 8 - Diapositive
Attention:
De plaats van het bijwoord is afhankelijk van waar het betrekking op heeft.
- Op de hele zin: helemaal vooraan (Heureusement, je n'ai pas oublié mon ordinateur)
- Op een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord: direct ervoor (Je trouve le prof très sympa)
- Op een werkwoord: direct achter de pv. (J'aime beaucoup le prof de bio)
Slide 9 - Diapositive
Attention:
De persoonlijk voornaamwoord als lijdend of meewerkend voorwerp (le / la / lui ...) staan voor het hele werkwoord of. als er geen heel werkwoord is, voor de persoonsvorm
Je vais vous donner vos devoir (ik ga jullie je huiswerk geven)
Le prof ne leur donne pas de notes (De leraar geef hen geen cijfers)
Il lui a envoyé les devoirs par email (Hij heeft hem het huiswerk gestuurd per email)
p. voornaamwoord als lijdend voorwerp (COD): p. voornaamwoord als meewerkendvoorwerp (COI)
le me
la te
les lui
nous
vous
leur
Slide 10 - Diapositive
Quelle est la bonne réponse?
Tu as vu le film avec Isabelle Huppert?
A
Oui, j'ai vu le.
B
Oui, j'ai le vu.
C
Oui, je l'ai vu.
D
Oui, je l'ai vu avec Isabelle Huppert.
Slide 11 - Quiz
Quelle est la bonne réponse?
Tu vas aider tes parents? (par.26)
A
Oui, je vais les aider.
B
Oui, je les vais aider.
C
Oui, je leur vais aider
D
Oui, je vais leur aider.
Slide 12 - Quiz
Quelle est la bonne réponse?
Tu as demandé de l'argent à tes parents? (par.26)
A
Oui, je leur ai demandé de l'argent.
B
Oui, j'ai leur demandé de l'argent.
C
Oui, j'ai demandé leur de l'argent.
D
Oui, je les ai demandé de l'argent.
Slide 13 - Quiz
Donne une réponse négative à cette question: Tu as encore des devoirs? (niet meer)
Slide 14 - Question ouverte
Mets la phrase dans le bon ordre
voulons - prof de chimie - nous - ne - pas - envoyer - d'email