Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Engels 21-3-2023
Engels 21 maart
Reflexive pronouns
(wederkerende voornaamwoord)
1 / 36
suivant
Slide 1:
Diapositive
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
Cette leçon contient
36 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Engels 21 maart
Reflexive pronouns
(wederkerende voornaamwoord)
Slide 1 - Diapositive
Eerst in het Nederlands
- Wederkerend voornaamwoord
Slide 2 - Diapositive
Het wederkerend voornaamwoord verwijst terug naar de persoon die het onderwerp van de zin is.
Slide 3 - Diapositive
Wat is het onderwerp?
Slide 4 - Diapositive
Het onderwerp van de zin
Het onderwerp van de zin vind je door de vraag:
Wie/wat + persoonsvorm
Slide 5 - Diapositive
Voorbeeld
Yassin zit vooraan in de klas
Slide 6 - Diapositive
Voorbeeld
Yassin zit vooraan in de klas
Maak de zin vragend
Slide 7 - Diapositive
Voorbeeld
Yassin zit vooraan in de klas
Maak de zin vragend.
Zit Yassin vooraan in de klas?
Slide 8 - Diapositive
Voorbeeld
Yassin zit vooraan in de klas
Maak de zin vragend.
Zit
Yassin vooraan in de klas? Zit is de pv
Slide 9 - Diapositive
Voorbeeld
Yassin zit vooraan in de klas
Maak de zin vragend.
Zit
Yassin vooraan in de klas? Zit is de pv
Onderwerp?
Wie/wat + pv
Slide 10 - Diapositive
Voorbeeld
Yassin zit vooraan in de klas
Maak de zin vragend.
Zit
Yassin vooraan in de klas? Zit is de pv
Wie/wat + pv
Wie/wat
zit
?
Slide 11 - Diapositive
Voorbeeld
Yassin zit vooraan in de klas
Maak de zin vragend.
Zit
Yassin vooraan in de klas? Zit is de pv
Wie/wat + pv
Wie/wat
zit
? Antwoord: Yassin.
Yassin is dus het onderwerp
Slide 12 - Diapositive
Wat is het onderwerp?
Marina legt het onderwerp uit.
A
Marina
B
legt
C
het onderwerp
D
uit
Slide 13 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Hij gaat het fruit eten.
A
Hij
B
gaat
C
fruit
D
eten
Slide 14 - Quiz
Nu?
Wederkerend voornaamwoord
Slide 15 - Diapositive
Het wederkerend voornaamwoord verwijst terug naar de persoon die het onderwerp van de zin is.
Slide 16 - Diapositive
Voorbeelden
Ik schaam
me
Hij ergert
zich
Wij vergissen
ons
Jullie vergissen
je
Slide 17 - Diapositive
Wat is het wederkerend voornaamwoord?
Wij ergeren ons aan de troep.
A
Wij
B
ons
C
aan
D
troep
Slide 18 - Quiz
Wat is het wederkerend voornaamwoord?
Hij verbrandt zich.
A
Hij
B
verbrandt
C
zich
D
Het
Slide 19 - Quiz
Wat is het wederkerend voornaamwoord?
Ik was me.
A
Ik
B
was
C
me
Slide 20 - Quiz
Wat is het wederkerend voornaamwoord?
Wij bemoeien ons er niet mee.
A
Wij
B
niet
C
ons
D
mee
Slide 21 - Quiz
Wat is het wederkerend voornaamwoord?
Ik schaam me nooit voor haar.
A
ik
B
me
C
schaam
D
nooit
Slide 22 - Quiz
Nu in het Engels
Leerdoel: Aan het einde van de les kan je de reflexive pronoun uit de zin halen en deze in een zin gebruiken.
Slide 23 - Diapositive
Reflexive pronouns
Reflexive pronouns --> Wederkerend voornaamwoord
Je gebruikt deze als je wilt terugwijzen naar het onderwerp in de zin.
Je maakt een reflexive pronoun met -self of -selves
Slide 24 - Diapositive
Het onderwerp (subject) in het Engels
Slide 25 - Diapositive
Wat is het onderwerp?
He is going outside.
A
He
B
is
C
going
D
outside
Slide 26 - Quiz
Wat is het onderwerp?
My phone is charging on the table.
A
is
B
my phone
C
charging
D
table.
Slide 27 - Quiz
Reflexive pronouns
Reflexive pronouns --> Wederkerend voornaamwoord
Je gebruikt deze als je wilt terugwijzen naar het onderwerp in de zin.
Je maakt een reflexive pronoun met -self of -selves
Slide 28 - Diapositive
Voorbeelden
Slide 29 - Diapositive
Wat is de 'reflexive pronouns'?
I wrote this poem ___
A
myself
B
yourself
C
herself
D
itself
Slide 30 - Quiz
Wat is de 'reflexive pronouns'?
You bought ________ a new computer
A
myelf
B
himself
C
yourself
Slide 31 - Quiz
Wat is de 'reflexive pronouns'?
They collected the stickers ___
A
ourselves
B
themself
C
ourself
Slide 32 - Quiz
Wat is de 'reflexive pronouns'?
He saw ..... in the mirror.
A
Itself
B
Himself
C
Herself
D
Yourself
Slide 33 - Quiz
Wat is de 'reflexive pronouns'?
My phone charges ........ when it's sunny.
A
myself
B
itself
C
himself
D
yourself
Slide 34 - Quiz
Maken
Opdracht 31 en 32
Klaar?
Oefenen met de grammatica in the online omgeving.
Slide 35 - Diapositive
Huiswerk
Pak je agenda!
Huiswerk: Opdracht 31 en 32.
Slide 36 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Persoonsvorm en onderwerp
Janvier 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 5
Reflexive pronouns (wederkerende werkwoorden)
Avril 2020
- Leçon avec
14 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
1.4 wederkerende voornaamwoorden
Mars 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
3HV Reflexive and Reciprocal Pronouns
Mars 2021
- Leçon avec
26 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Chapter 4 - grammar recap
Mai 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
3H/3V Reflexive/reciprocal pronouns
Mars 2023
- Leçon avec
15 diapositives
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3H/3V Reflexive/reciprocal pronouns
Mai 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3H/3V Reflexive/reciprocal pronouns
Juin 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3