#221 2K Hoofdstuk 2 Taalverzorging herhaling + uitleg H3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom

bij Nederlands !

Wie is er in de les?

Aanwezigheid som.

Je hebt nodig:

Laptop (deze laat je dicht)

Leesboek

Lesboek

Toets Taalverzorging H2

Wat moet je kennen en kunnen voor de toets?

*Je weet welke verschillende woordsoorten er zijn.

*Je kunt samengestelde zinnen maken.

*Je kunt de hoofdletters en leestekens in de zin goed plaatsen.

Eerst een herhaling van deze lesdoelen.

Lesopbouw

Hoofdstuk 2 Nieuw Nederlands: Taalverzorging (blz. 56/61)

Herkennen aan: blauwe gedeelte boek.

Digitaal: via som/leermiddelen/ nederlands

Herhaling over: woordsoorten, hoofdletters en leestekens, samengestelde zinnen.

Uitleg en ZW: H3

Woordsoorten

Karin, heb jij rozen gegeven aan je vriendje? rozen=

1. zelfstandig naamwoord (zn)
2. werkwoord (ww)
3. bijvoeglijk naamwoord (bn)
4. voorzetsel (vz)

Karin, heb jij rozen gegeven aan je vriendje? aan =

1. zelfstandig naamwoord (zn)
2. werkwoord (ww)
3. bijvoeglijk naamwoord (bn)
4. voorzetsel (vz)

Voor mijn broertje heb ik online een fotoboek gemaakt. heb =

1. zelfstandig naamwoord (zn)
2. werkwoord (ww)
3. bijvoeglijk naamwoord (bn)
4. voorzetsel (vz)

Voor mijn broertje heb ik online een fotoboek gemaakt. een =

1. zelfstandig naamwoord (zn)
2. werkwoord (ww)
3. bijvoeglijk naamwoord (bn)
4. lidwoord (lw)

Volgens oma is zelfgemaakte appelstroop gezond broodbeleg.
appelstroop =

1. zelfstandig naamwoord (zn)
2. werkwoord (ww)
3. bijvoeglijk naamwoord (bn)
4. lidwoord (lw)

Volgens oma is zelfgemaakte appelstroop gezond broodbeleg.
gezond =

1. zelfstandig naamwoord (zn)
2. werkwoord (ww)
3. bijvoeglijk naamwoord (bn)
4. lidwoord (lw)

In het rooster staat dat we Nederlands hebben in het tekenlokaal.
In =

1. zelfstandig naamwoord (zn)
2. werkwoord (ww)
3. bijvoeglijk naamwoord (bn)
4. voorzetsel (vz)

In het rooster staat dat we Nederlands hebben in het tekenlokaal.
tekenlokaal =

1. zelfstandig naamwoord (zn)
2. werkwoord (ww)
3. bijvoeglijk naamwoord (bn)
4. voorzetsel (vz)

In het rooster staat dat we Nederlands hebben in het tekenlokaal.
staat =

1. zelfstandig naamwoord (zn)
2. werkwoord (ww)
3. bijvoeglijk naamwoord (bn)
4. voorzetsel (vz)

TAALVERZORGING

leestekens en hoofdletters

Hoofdletters

Gebruik je:

• Aan het begin van een zin
• Bij namen van personen, landen en plaatsen: Petra, Nederland, Hoorn
• Bij feestdagen: Kerst, Pasen
• Bij talen: Nederlands, Frans

Schrijf de zin met hoofdletters over.
hedwig en tessa gaan op zondag met de trein naar maastricht.

Schrijf je namen van dagen met een hoofdletter?

1. ja
2. nee

Schrijf je namen van maanden met een hoofdletter?

1. ja
2. nee

Schrijf je namen van feestdagen met een hoofdletter?

1. ja
2. nee

Komma

In langere zinnen staat 

vaak een komma ( , ).

Op die plaats rust je even.

Luister maar:

'Hij speelt een game,

omdat hij dat leuk vindt.'

Zo gebruik je komma's

*In een zin met twee persoonsvormen naast elkaar.

- Als jij de hond uitlaat, zet ik thee.

*Voor voegwoorden zoals: omdat, maar, terwijl, zodat, nadat, toen, want, voordat.

-Ik wil graag naar Noorwegen op vakantie, omdat daar fjorden zijn.

*Tussen delen van een opsomming: Ik kocht nieuwe schoenen, een pet, een trui en drie paar sokken.

Noteer hoofdletters en leestekens.
oscar en maureen zagen een regenboog terwijl het niet regende

Noteer hoofdletters en leestekens.
hendrik koopt elke week een mars een snickers en een twix

Nieuwe uitleg: voltooid deelwoord

Je weet hoe je de persoonsvorm in een zin vindt en schrijft.

Naast de pv kunnen er nog meer werkwoorden in een zin staan, bijvoorbeeld een voltooid deelwoord.

Bijvoorbeeld: Sara heeft een filmpje gemaakt.

Uitleg video

H3 LIJDEND VOORWERP

Zelfstandig werken

Maken via: som/leermiddelen/nederlands

H3 - Taalverzorging : voltooid deelwoord

Opdracht: 1, 2 en 3

(niet af? huiswerk)

Toets Taalverzorging H2

Wat moet je kennen en kunnen voor de toets?

*Je weet welke verschillende woordsoorten er zijn.

*Je kunt samengestelde zinnen maken.

*Je kunt de hoofdletters en leestekens in de zin goed plaatsen.

Toets: Vrijdag 29 januari 2021

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?