Workshop Tekstdoelen

Tekstdoel
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Tekstdoel

Slide 1 - Diapositive

Welke tekstdoelen ken je al?

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive


A
Dit is een informatieve tekst
B
Dit is een overtuigende tekst
C
Dit is een amuserende tekst
D
Dit is een activerende tekst

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Vidéo

Welk tekstdoel heeft het filmpje over appeltaart bakken
A
instructief
B
overtuigend
C
informerend
D
amuserend

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Wat is het doel van dit bord?
A
overhalen/activeren
B
amuseren
C
informeren
D
instrueren

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Wat is het doel van deze tekst?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Wat is het doel van deze tekst?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 12 - Quiz

TEKSTDOELEN

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Welk tekstdoel heeft het filmpje over de appie-app?
A
instructief
B
overtuigend
C
informerend
D
amuserend

Slide 15 - Quiz

Tekstdoel

Slide 16 - Diapositive

Wat is het belangrijkste doel van de schrijver? De lezer informeren
A
over het nut van een Nationale Begroetingsdag.
B
over verschillende manieren om elkaar te begroeten.
C
over zijn eigen ervaringen met het begroeten van mensen.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

De opbouw van een tekst

Slide 24 - Diapositive

Hoe begint de schrijver de tekst?
A
Hij geeft een aantal nuttige tips.
B
Hij maakt een probleem duidelijk.
C
Hij noemt persoonlijke ervaringen.

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo

Waarom spreekt de arts hier van tragedie?
A
Omdat er een patiënt is overleden
B
De patiënt had langer geleefd als hij gezond was
C
De arts mist zijn I-pod
D
Er worden teveel fouten gemaakt.

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Vidéo

Welk probleem wordt besproken in het fragment
A
Slechte beheersing van de Nederlandse taal
B
Hun zoon haalt alleen maar onvoldoendes
C
Buitenlandse mensen hebben te weinig kennis van de Nederlandse taal

Slide 29 - Quiz

Lees de tekst

Slide 30 - Diapositive


Wat voor soort tekst is dit?
A
nieuwsbericht
B
stripverhaal
C
reclametekst
D
recept

Slide 31 - Quiz


Wat is de bron van de tekst?

Slide 32 - Question ouverte


Voor wie is deze tekst geschreven?
A
jongeren
B
volwassenen

Slide 33 - Quiz


Wat is het doel van deze tekst?
A
mening geven
B
informeren
C
instrueren
D
amuseren

Slide 34 - Quiz


Wat betekent het woord 'etiquette'?
A
plaksticker
B
regels over wat beleefd is en wat niet
C
naam van de radioshow

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Vidéo

DOEL van een tekst


- De schrijver wil bij de lezer iets bereiken, daarom heeft een tekst een DOEL

Slide 37 - Diapositive

DOEL:

Informeren


De schrijver wil dat je iets te weten komt

Slide 38 - Diapositive

DOEL:

Overtuigen


De schrijver wil zijn mening geven

Slide 39 - Diapositive

DOEL:

Waarschuwen


De schrijver wil dat je iets NIET doet

Slide 40 - Diapositive

DOEL:

Activeren


De schrijver wil dat je iets WEL gaat doen

Slide 41 - Diapositive

DOEL:

Instrueren


De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen

Slide 42 - Diapositive

DOEL:

Adviseren


De schrijver wil je raad geven

Slide 43 - Diapositive

DOEL:

Amuseren


De schrijver wil je vermaken

Slide 44 - Diapositive

PUBLIEK van een tekst


- Om het DOEL van een tekst te kunnen bereiken, moet de schrijver rekening houden met zijn PUBLIEK

Slide 45 - Diapositive

PUBLIEK van een tekst

Voor welk publiek een tekst bedoeld is,

zie je aan:

- het onderwerp

- het taalgebruik

- de bron

Slide 46 - Diapositive

Tekstdoel en tekstsoort
  1. Amuseren, amuserende tekst
  2. Informeren, Informerende tekst
  3. Overhalen, overhalende tekst
  4. Instrueren, instruerende tekst
  5. Overtuigen, overtuigende tekst

Tekstvorm
  1. stripboek, roman
  2. Krantenartikel
  3. reclame
  4. recept, handleiding
  5. opiniestuk, review, recensie

Slide 47 - Diapositive

Wat weet je nu van tekstdoelen en ?

Slide 48 - Carte mentale

Slide 49 - Vidéo