1.2 Inkomsten en uitgaven

1. Jouw financiën
1.2 Inkomsten en uitgaven
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1. Jouw financiën
1.2 Inkomsten en uitgaven

Slide 1 - Diapositive

1.2 Inkomsten en uitgaven
  • Ik kan aan de hand van voorbeelden het verschil uitleggen tussen dagelijkse uitgaven, vaste
     lasten en incidentele uitgaven.
  • Ik kan inkomsten in 3 categorieën onderverdelen.
  • Ik kan een begroting opstellen.
  • Ik kan oplossingen voorstellen om een begroting sluitend te maken.

Slide 2 - Diapositive

Verdeel de onderstaande
uitgaven in 3 logische groepen.
  • Schrijf de uitgaven over op post-its
  • Werk in tweetallen
Huur
Citytrip
Drank
Reparatie auto
Hondenbrokken
Abonement Netflix
Wasproduct
Gas, water en elektriciteit
Nieuwe telefoon
Verjaardagscadeau
Schoonmaakmiddel
Zorgverzekering
Tandpasta en shampoo
Hypotheek
Tandarts
timer
3:00

Slide 3 - Diapositive

Verdeel de onderstaande 
uitgaven in 3 logische groepen.
  • Juiste oplossing, maar waarom?

Vaste lasten                                    Huishoudelijke uitgaven               Incidentele uitgaven
  Huur
Drank
Citytrip
  Abonnement Netflix
Hondenbrokken
Reparatie auto
  Gas, water en elektriciteit
Wasproduct
Nieuwe telefoon
  Zorgverzekering
Schoonmaakmiddel
Verjaardagscadeau
  Hypotheek
Tandpasta en shampoo
Tandarts

Slide 4 - Diapositive

1.1 Behoeften en middelen
Uitgaven
Er zijn 3 soorten uitgaven:
  • Huishoudelijke uitgaven: dagelijkse uitgaven en persoonlijke verzorging.
  • Vaste lasten: komen met enige regelmaat terug.
  • Incidentele uitgaven: onverwachte of grote uitgaven waarvoor je best reserveert.
      
      

Slide 5 - Diapositive

Een broodje kopen in de kantine
A
huishoudelijke uitgave
B
incidentele uitgave
C
vaste last

Slide 6 - Quiz

Reparatie van een computer?
A
huishoudelijke uitgave
B
incidentele uitgave
C
vaste last

Slide 7 - Quiz

Aankoop van shampoo?
A
huishoudelijke uitgave
B
incidentele uitgave
C
vaste last

Slide 8 - Quiz

Abonnement van je telefoon
A
huishoudelijke uitgave
B
incidentele uitgave
C
vaste last

Slide 9 - Quiz

Aankoop van een wasmachine?
A
huishoudelijke uitgave
B
incidentele uitgave
C
vaste last

Slide 10 - Quiz

Verdeel de onderstaande
inkomsten in 3 logische groepen.
  • Schrijf de inkomsten over op post-its
  • Werk in tweetallen
Loon
Huur
Zorgtoeslag
Rente
AOW
Dividend
Kinderbijslag
Studiefinanciering
Bonus
Eindejaarsuitkering
Vakantiegeld
Pacht
Overwerkvergoeding
Winst
Werkloosheidsuitkering
timer
3:00

Slide 11 - Diapositive

Verdeel de onderstaande
inkomsten in 3 logische groepen.
  • Vergelijk jullie oplossing met die van een ander tweetal.
  • Probeer tot één eindresultaat te komen.
Loon
Huur
Zorgtoeslag
Rente
AOW
Dividend
Kinderbijslag
Studiefinanciering
Bonus
Eindejaarsuitkering
Vakantiegeld
Pacht
Overwerkvergoeding
Winst
Werkloosheidsuitkering
timer
3:00

Slide 12 - Diapositive

Verdeel de onderstaande
inkomsten in 3 logische groepen.
  • Juiste oplossing, maar waarom?
Loon
Huur
Zorgtoeslag
Bonus
Pacht
AOW
Vakantiegeld
Dividend
Studiefinanciering
Eindejaarsuitkering
Rente
Kinderbijslag
Overwerkvergoeding
Winst
Werkloosheidsuitkering
timer
1:00

Slide 13 - Diapositive

Juiste oplossing maar waarom?

Slide 14 - Question ouverte

1.1 Behoeften en middelen
Inkomsten
Primair inkomen (inkomens met tegenprestatie)
  • Inkomsten uit arbeid
  • Inkomsten uit bezit

Secundair inkomen of besteedbaar inkomen
  • Primair inkomen minus belastingen
  • Overdrachtsinkomens (inkomens zonder tegenprestaties)
      

Slide 15 - Diapositive

Wat versta jij onder 'je budget'?

Slide 16 - Question ouverte

Op welke soort uitgaven kan ik niet besparen? Leg ook uit waarom.

Slide 17 - Question ouverte

1.1 Behoeften en middelen
Budgetteren
Een begroting is een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven:
Begrotingsoverschot:
  • Inkomsten > uitgaven
  • Geld sparen of reserveren
Begrotingstekort:
  • Inkomsten < uitgaven
  • Bezuinigen op huishoudelijke en incidentele uitgaven

Slide 18 - Diapositive

1.2 Inkomsten en uitgaven
  • Ik kan aan de hand van voorbeelden het verschil uitleggen tussen dagelijkse uitgaven, vaste
     lasten en incidentele uitgaven.
  • Ik kan inkomsten in 3 categorieën onderverdelen.
  • Ik kan een begroting opstellen.
  • Ik kan oplossingen voorstellen om een begroting sluitend te maken.

Slide 19 - Diapositive