Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Weet wat je leest!
Slide 1 - Diapositive
Agenda
Leerdoel;
Voorkennis;
Uitleg;
Controle leerdoel;
Zelfstandig werken.
Slide 2 - Diapositive
DOEL
De betrouwbaarheid van een tekst beoordelen
Slide 3 - Diapositive
Wat betekent betrouwbaarheid?
Slide 4 - Carte mentale
Weet wat je leest
Via kranten, tijdschriften en vooral internet kun je snel en makkelijk informatie vinden. Het is belangrijk om te weten of alles wat je leest ook echt waar is.
Slide 5 - Diapositive
Waar komt de tekst vandaan?
Als je een tekst leest, kijk dan eerst waar de tekst vandaan komt (de bron). Dat kan een krant, tijdschrift of website zijn. Een tekst op een serieuze nieuwssite is vaak betrouwbaarder dan een tekst op bijvoorbeeld Facebook.
Kijk ook wanneer de tekst geschreven is. Een oude tekst is niet betrouwbaar.
Slide 6 - Diapositive
Wat is het doel van de tekst?
Let ook op het doel van de tekst. Een schrijver die iets wil verkopen, kun je niet altijd geloven. Hij zal dan alleen de goede dingen vertellen en niet de minder goede.
Slide 7 - Diapositive
Schrijver
- Beoordeel of de schrijver deskundig is.
- Een schrijver is deskundig als hij/zij zich uitgebreid in het onderwerp heeft verdiept.
Slide 8 - Diapositive
Betrouwbaarheid van een tekst
Niet alles wat je leest is betrouwbaar.
Een betrouwbare tekst heeft controleerbare feiten.
Slide 9 - Diapositive
FEIT
- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is
- Een feit kan je controleren
Voorbeeld van een feit:
De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.
Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.
Slide 10 - Diapositive
MENING (STANDPUNT)
- Wat iemand ergens van vindt
Het is niet controleerbaar
-Je kunt het eens of oneens zijn
Voorbeeld van een mening:
Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.
Slide 11 - Diapositive
Zelfstandig werken
Slide 12 - Diapositive
Staat hier een feit, mening of argument?
Ik vind 'Twilight' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
Slide 13 - Quiz
Staat hier een feit, mening of argument?
Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
Slide 14 - Quiz
Staat hier een feit, mening of argument?
Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
Slide 15 - Quiz
Staat hier een feit, mening of argument?
Ik vind het raar om mijn ouders aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
Slide 16 - Quiz
Staat hier een feit, mening of argument?
Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
Slide 17 - Quiz
Een tekst met als titel "Red Bull is goed voor je". Geschreven door de directeur van Red Bull. Betrouwbaar of niet?
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar
Slide 18 - Quiz
Een tekst over een griepepidemie geschreven door een arts. Betrouwbaar of niet?
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar
Slide 19 - Quiz
Een tekst over betalen met een pinpas geschreven in 1999. Betrouwbaar of niet?
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar
Slide 20 - Quiz
timer
2:00
Dit heb ik vandaag geleerd over de betrouwbaarheid van een tekst.