2 H2B2 KUBV Theorie 1.2 Sculptuur en Ruimte

2 H2B2 KUBV Theorie Les 1.2 Sculptuur en Ruimte
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

2 H2B2 KUBV Theorie Les 1.2 Sculptuur en Ruimte

Slide 1 - Diapositive

Vorige les: Sculpturen
– zijn ruimtelijke kunstwerken​
– zijn driedimensionaal (diepte-breedte-hoogte)​
​– kunnen van allerlei materialen gemaakt zijn (of een combinatie)​
 ​– zijn op allerlei plaatsen te vinden ​(naast musea ook in in de openlucht zoals een park, plein, gebouw, fontein)​
– hebben diverse functies (artistiek / monument / religieus / politiek)​

Slide 2 - Diapositive

In de vorige les 1.1 werd gevraagd wat het onderwerp is van de bovenstaande sculpturen. Je kon kiezen uit: geloof, geschiedenis, natuur, emotie en sport. Je zult gemerkt hebben dat je sóms kon kiezen voor meer onderwerpen.

Slide 3 - Diapositive

Je weet nu wat een sculptuur is ​
en wat de belangrijkste kenmerken zijn​
Ook heb je gezien dat een sculptuur veel ​
verschillende onderwerpen en functies kan hebben​
Nu gaan we kijken naar de ​
vormgeving van sculpturen​

Slide 4 - Diapositive

Waar kun je naar kijken als je iets wil zeggen ​
over de vormgeving van een sculptuur​

Slide 5 - Diapositive

Kleuren 
Materiaal  
Techniek
Waarneming/verbeelding 
Formaat/gewicht 
Textuur 
Stijl 
Plasticiteit 
Waar kun je naar kijken als je iets wil zeggen 
over de vormgeving van een sculptuur?


Kleuren 
Materiaal 
Techniek
Waarneming/verbeelding 
Formaat/gewicht 
Plasticiteit 
Textuur 
Stijl 

Slide 6 - Diapositive

Kleuren 
Materiaal  
Techniek
Waarneming/verbeelding 
Formaat/gewicht 
Textuur 
Stijl 
Plasticiteit 
Vandaag gaan we de vormgeving door middel van textuur en plasticiteit nader bekijken.


Kleuren 
Materiaal 
Techniek
Waarneming/verbeelding 
Formaat/gewicht 
Plasticiteit 
Textuur 
Stijl 

Slide 7 - Diapositive

​Als je naar de waarneming (realistisch) ​wil beeldhouwen, zijn textuur en plasticiteit
heel belangrijk!​

Slide 8 - Diapositive

Overal om je heen zie je textuur. Textuur is de manier waarop een oppervlak is samengesteld (vezels, haren, bobbeltjes en ribbeltjes etc.) ​
Het bepaalt hoe het oppervlak van het materiaal aanvoelt. Textuur is dus 3D!​

Slide 9 - Diapositive

Textuur​ is de zichtbare en voelbare structuur van de ​oppervlakte van een materiaal​

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Textuur​ is ook zichtbaar in de huid van mensen
Lee Jeffries fotografeert daklozen

Slide 13 - Diapositive

De huid van jonge mensen heeft natuurlijk minder textuur, maar kijk goed, er is wel íets te zien

Slide 14 - Diapositive

De ruimtelijke textuur van de huid (let op: bij de giraffehuid zie je minder 3D/textuur, wel een patroon)

Slide 15 - Diapositive

De textuur van de huid kun je op ​
verschillende manieren vormgeven

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Met alle materialen kun je textuur creëren​

Slide 18 - Diapositive


Slide 19 - Diapositive

Als je een dier naar de waarneming wilt beeldhouwen, is de textuur heel belangrijk!​

Slide 20 - Diapositive

Maar ook als je een mens naar de waarneming wilt maken, is de textuur heel belangrijk!​

Slide 21 - Diapositive

Jonge mensen hebben weinig rimpels, maar je kunt textuur ook aanbrengen in het haar of de kleding

Slide 22 - Diapositive

Plasticiteit​ zie je door licht- en schaduwwerking en textuur kan de plasticiteit extra vergroten
anders gezegd: je ziet dat iets ruimte inneemt!​

Slide 23 - Diapositive

Een sculptuur is een ruimtelijk kunstwerk,
het ruimtelijke effect heet plasticiteit

Slide 24 - Diapositive

Beide sculpturen zijn plastisch
maar hebben ze evenveel textuur?
anders gezegd: je ziet dat iets ruimte inneemt!​

Slide 25 - Diapositive

De linker uil is eerst gemaakt in klei, met de hand en met spatels is de zachte klei gevormd, en daarna is de uil afgegoten in brons, 
De rechter is gehakt, gesneden en geschuurd uit hout en daarna zijn met verf de stippen aangebracht.
Wat is het verschil in textuur? Kijk heel goed naar wat echt ruimtelijk is en wat is geschilderd.
anders gezegd: je ziet dat iets ruimte inneemt!​

Slide 26 - Diapositive

Wat is het verschil in TEXTUUR tussen het bronzen beeld en het houten beeld? Beschrijf het duidelijk en probeer het te verklaren aan de hand van het materiaalgebruik.

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Diapositive

Je ziet twee portretbustes.
Zijn deze naar de waarneming gemaakt denk je?

Slide 29 - Diapositive

Geef voor beide sculpturen duidelijk aan of ze naar de waarneming zijn gemaakt en waaraan je dat kan zien. 

Slide 30 - Question ouverte

Slide 31 - Diapositive

Het hoofd op de linkerafbeelding is van brons en op de rechterafbeelding is van hout. Omdat je bij deze twee materialen een andere techniek gebruikt en dus anders te werk gaat is de textuur ook verschillend. 

Slide 32 - Diapositive

Geef aan door goed te kijken naar de afbeeldingen waar de linker en de rechter afbeelding hun textuur hebben. Geef aan wat het verband is met de gebruikte techniek. Wees uitgebreid in je antwoord.

Slide 33 - Question ouverte

In de praktijkles krijg je de opdracht om een portretbuste te maken van klei. 
Een buste is een een hoofd, met een nek en een stuk van de schouders.
Het moet een zelfportret worden.
Je gaat jezelf naar de waarneming maken, maar je kunt dat op heel veel verschillende manieren doen!
Bedenk welke gezichtsuitdrukking en welke houding je kunt aannemen, welke attributen of kleding je kunt laten zien.

Slide 34 - Diapositive

Omdat jouw huid nog niet zoveel rimpels heeft moet je de textuur in andere details gaan laten zien.
Dat kan zijn: je haar, sieraden, een hoed of een stuk van je kleding.

Maar je kunt ook je hele hoofd 
met grote stukken klei in vorm brengen, 
grof modelleren,
zodat er overal wel textuur te zien is.

Slide 35 - Diapositive

Je gaat een zelfportret-buste maken (hoofd + nek + een stukje de schouders), en dat moet dus een beetje op jezelf lijken. Maar je krijgt ook de opdracht om iets toe te voegen dat jouw persoon nog extra moet typeren.
- je kunt een accesoire bedenken zoals een hoed, een sierraad, een piercing of tattoo
- je kunt een expressionistisch element bedenken dat jouw karakter helemaal uitdrukt
- je kunt in de techniek je persoon laten zien, dus fijn en glad of juist expressionistisch grof en beweeglijk

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Bedenk hoe jij jezelf in klei wilt vormgeven

Slide 38 - Diapositive

Jouw portret ga je het liefst zoveel mogelijk naar de waarneming maken, zodat het heel echt lijkt. Dat doen je natuurlijk door de vorm, de houding en de details zo exact mogelijk uit te voeren, maar het aanbrengen van textuur is ook heel belangrijk. Hoe ga jij textuur toepassen op jouw sculptuur?  

Slide 39 - Diapositive

Welke uitdrukking krijgt jouw gezicht?

Slide 40 - Question ouverte

Wordt jouw gezicht glad of grof gemodelleerd?

Slide 41 - Question ouverte

In welke details laat jij textuur zien?

Slide 42 - Question ouverte

Hoe ga je jouw haar vormgeven?

Slide 43 - Question ouverte

Welke kleding laat jij voor een deel zien?

Slide 44 - Question ouverte

Welke attributen of sieraden ga je toevoegen om textuur aan te brengen?

Slide 45 - Question ouverte

Wat wordt in jouw buste het extra element dat jouw persoonlijkheid extra goed laat zien?
1. accessoire: hoed, sierraad, kleding, tattoo
2. expressionistische toevoeging: iets geks dat nog niet bestaat
3. de toegepaste modelleertechniek
Vertel ook meer details over jouw keuze.

Slide 46 - Question ouverte