Chap 5, 1V/ G/ Voca a, b, e , f: Mon temps libre
1 / 16
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
le frère
la soeur
le cousin
la cousine
le grand-père
la grand mère
drôle
chouette
bien
pas mal
l'ami, l'amie
het weekend
de nicht
de broer
niet slecht
goed
le weekend
de vriend, de vriendin
de zus
de neef
de opa
grappig
de oma
leuk
Slide 2 - Question de remorquage
hier
la semaine
dernier
prochain(e)
jouer
le but
l'équipe
perdu
gewonnen
janvier
février
mars
volgende
gisteren
januari
gagné
maart
februari
de week
vorig(e)
spelen
het team
het doel(punt)
verloren
Slide 3 - Question de remorquage
avril
mai
juin
juillet
octobre
aout
september
novembre
décembre
le soir
le jour
l'après-midi
juli
april
's avonds
december
's middags
de dag
mei
juni
oktober
september
augustus
november
Slide 4 - Question de remorquage
le jour
l'anniversaire
fêter
fêter
la chose
demander
le repas
l'endroit
créatif/créative
sociable
enthousiaste
les lunettes
vieren
de dag
sociaal
creatief
de bril
enthousiast
de verjaardag
vieren
het ding
de maaltijd
vragen
de plaats, de plek
Slide 5 - Question de remorquage
les cheveux m, mv
les yeux m mv
de taille moyenne
porter
il mesure 1m75
gros/grosse
cher/chère
donc
peut-être
blanc/blanche
noir(e)
bleu(e)
dragen
het haar
wit
misschien
blauw
zwart
de ogen
van gemiddelde lengte
hij is 1,75m lang
duur, lieve
dik
dus
Slide 6 - Question de remorquage
rouge
jaune
vert(e)
gris(e)
marron
brun(e)
roux / rousse
blond(e)
rose
seul(e)
embêtant(e)
sympa
grijs
rood
alleen
roze
aardig, leuk
vervelend
geel
groen
bruin(ogen)
rossig
bruin
blond
Slide 7 - Question de remorquage
sportif / sportive
ensemble
le/la même
différent(e)
un peu
avant
sauf
timide
rigolo/rigolote
calme
la blague
presque
verschillend
sportief
rustig
grappig
bijna
het grapje
samen
dezelfde, hetzelfde
een beetje
behalve
eerder, (daar)voor
verlegen
Slide 8 - Question de remorquage
parfois
difficile
partager
raconter
sérieux/sérieuse
vertellen
soms
moeilijk
delen
serieus
