herhaling unit 1 t/m 3

herhalingsles unit 1 t/m 3
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

herhalingsles unit 1 t/m 3

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

klok kijken
past= na (het hele uur)
to = voor ( het hele uur)
o'clock = op het hele uur

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoelaat is het?
A
Half past 3
B
3 o'clock
C
4 o'clock
D
Quarter past 3

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoelaat is het?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoelaat is het?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste spelling van 8?
A
Eight
B
Eiht
C
Eigt
D
Eiight

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord is onjuist gespeld?
A
Fifteen
B
Eightteen
C
Eight
D
Five

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke dag is verkeerd gespeld?
meerdere antwoorden zijn goed
A
Tuesday
B
Thursday
C
Wensday
D
Fryday

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke dag vind dit jaar de Boerebroélof plaats?
A
Monday
B
Tuesday
C
Saturday
D
Sunday

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
November
B
September
C
October
D
December

Slide 10 - Quiz

wanneer vind de 11de van de 11de plaats?
extra opletten! 
Bij dagen en maanden goed opletten dat je het opschrijft met hoofdletters

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

present continuous

Vorm van to be (am / are / is) + stam werkwoord + -ing

Als iets nu aan de gang is, of bezig is. In het Nederlands zeg je vaak '… aan het …'

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf de volgende zin in de present continuous:
He tries very hard.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf de volgende zin in de present continuous:
She cooks a meal.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

meervoud; Plural
De meeste meervoudsvormen in het Engels eindigen op -s :
Star - Star
Day - Days

Maar er zijn een aantal uitzonderingen, onregelmatige meervouden: 
Lady - Ladies 
Child - Children
Foot - Fee

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

onregelmatig

-s 
Shoe
Foot
Parent
Scarf
Star
Child
Lady
Friend

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Much / Many 

* Betekend beide veel               

Much ; niet-telbare zelfstandige naamwoorden
much water, much time, much money
Many; telbare zelfstandige naamwoorden             
many papers, many shops, many girls




Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

much of many: meerdere antwoorden zijn goed!
Bij welke woorden moet je much gebruiken?
A
Water
B
Money
C
Shops
D
Time

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

much of many: meerdere antwoorden zijn goed!
Bij welke woorden moet je many gebruiken?
A
Noise
B
Girls
C
Homework
D
Pears

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep het begrip naar het juiste plaatje!
drums
guitar 
people
gig

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het Engelse woord voor laarzen?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de juiste benaming op het juiste plaatje.
jacket
skirt
helmet
belt
hat

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

vonden jullie het een leuke les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

hebben jullie nog tips?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions