week 4 les2
1 / 12
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
ex. 21 fun – The work – What – early – do you dislike – get up – because – about the job – I have to – is not - always
Q:
A:
Q:
A:
timer
10:00
Slide 3 - Question ouverte
generally – spend your money on – some money – What do you – on games – I spend – quite thrifty – but – I'm
Q:
A:
Q:
A:
timer
10:00
Slide 4 - Question ouverte
handing out – I normally – at a shop – at a festival – but this weekend I'm – flyers – you do – do – restock shelves – What kind of work:
timer
10:00
Slide 5 - Question ouverte
22. make the EN sentence:
1 (Ik - meestal de supermarkt - dit weekend serveer eten - een festival.)
1 (Ik - meestal de supermarkt - dit weekend serveer eten - een festival.)
timer
10:00
Slide 6 - Question ouverte
22. 2. (Ik - baan- leuk vinden - omdat - collega's behulpzaam en loon goed.)
timer
10:00
Slide 7 - Question ouverte
22. 3. (Hoeveel - je- betaald?)
timer
10:00
Slide 8 - Question ouverte
22. 4. (Ik - vijf pond per uur.)
timer
10:00
Slide 9 - Question ouverte
22. 5. (Ik - krijg alleen geld - als huishoudelijke klusjes doe.)
timer
10:00
Slide 10 - Question ouverte
24. E-mail
Type een bericht terug naar Lily.
- Beantwoord haar vragen.
- Vertel over je werk (als je geen bijbaan hebt, mag je er een verzinnen).
- Stel enkele vragen over wat Lily in de e-mail vertelt.
Type minimaal 100 woorden en sluit af met een groet. Gebruik de Stones.
Type een bericht terug naar Lily.
- Beantwoord haar vragen.
- Vertel over je werk (als je geen bijbaan hebt, mag je er een verzinnen).
- Stel enkele vragen over wat Lily in de e-mail vertelt.
Type minimaal 100 woorden en sluit af met een groet. Gebruik de Stones.
timer
10:00
