Je weet wat het verschil tussen een sterk en een zwak werkwoord is
Je kent enkele sterke werkwoorden in het Duits (lijst ww blz 157-158 leren voor de toets)
je kan deze ww NL-D vertalen en kent het voltooid deelwoord
Slide 3 - Diapositive
timer
1:00
Wat is een sterk werkwoord? Hoe herken je deze?
Slide 4 - Carte mentale
Oefening 1
Maak via de volgende slides de eerste oefening over het sterke werkwoord aan. Geef van iedere zin aan of het een zwak of sterk werkwoord is. Het werkwoord staat aan het eind van de zin.
Slide 5 - Diapositive
Ich habe auf dem Markt eine Wassermelone gekauft.
timer
1:00
A
zwak werkwoord
B
sterk werkwoord
Slide 6 - Quiz
Wer hat euch denn diese Geschichte erzählt.
timer
1:00
A
zwak werkwoord
B
sterk werkwoord
Slide 7 - Quiz
Hast du deine Eltern um mehr Taschengeld gebeten?
timer
1:00
A
zwak werkwoord
B
sterk werkwoord
Slide 8 - Quiz
Wir sind bis Mitternacht auf der Party geblieben.
timer
1:00
A
zwak werkwoord
B
sterk werkwoord
Slide 9 - Quiz
Vincent hat gesten einen Unfall gebaut.
timer
1:00
A
zwak werkwoord
B
sterk werkwoord
Slide 10 - Quiz
Guten Morgen, hast du gut geschlafen?
timer
1:00
A
zwak werkwoord
B
sterk werkwoord
Slide 11 - Quiz
Oefening 2
Maak de volgende online oefening. Bewaar aan het einde je percentage!
Slide 12 - Diapositive
https:
Slide 13 - Lien
Wat was je scorepercentage bij de laatste online oefening?
timer
1:00
Slide 14 - Sondage
Ken je de vervoegingen van haben en sein nog?
Luister hier naar de vervoeging
Slide 15 - Diapositive
1. ( Wij hebben) in einem Café noch etwas (trinken) .........
timer
1:00
Slide 16 - Question ouverte
2. (Zijn jullie) alleine in die Stadt (gehen).......
timer
1:00
Slide 17 - Question ouverte
3.Was (heb jij) alles in diesem teurem Restaurant (essen) .......?
timer
1:00
Slide 18 - Question ouverte
4. (Hij heeft) ihn in Ruhe (lassen) .......
timer
1:00
Slide 19 - Question ouverte
5. (Ik ben) heute im Schwimmbad (sein).
timer
1:00
Slide 20 - Question ouverte
6. ( Ik heb) mein neues blaues Sommerkleid (anziehen) .......
timer
1:00
Slide 21 - Question ouverte
7. ( Heeft u) Anne neulich noch (sprechen) ........ ?
timer
1:00
Slide 22 - Question ouverte
8. Das Kind ( is) von der Schaukel (fallen) .........
timer
1:00
Slide 23 - Question ouverte
10. Was (is) hier (geschehen) ............?
timer
1:00
Slide 24 - Question ouverte
11. (Heb jij) ihm eine E-Mail (schreiben) ............ ?
timer
1:00
Slide 25 - Question ouverte
Extra online oefening
Wil je nog verder oefenen met het sterke werkwood in de voltooide tijd (als voltooid deelwoord) kan dat met de volgende oefening.
Bewaar straks je percentage.
Let op: leer de vormen van "haben" en " sein" voor alle zinnen met een voltooid deelwoord.
Slide 26 - Diapositive
https:
Slide 27 - Lien
Wat was je scorepercentage bij de laatste online oefening?