Les 1 Kennismaking Disk

Welkom
Dima
Olha
Tabasum
Baktash
Jamal
Kelly
Taha
Juan
Hugo
Maria
Arda
Edriss
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 200 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Dima
Olha
Tabasum
Baktash
Jamal
Kelly
Taha
Juan
Hugo
Maria
Arda
Edriss

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Spreken / Werken met Disk
Kunst
Technisch lezen / Ster in lezen
Kwartet afmaken
Dictee


Slide 2 - Diapositive

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Kennismaken

Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!

Slide 3 - Diapositive





Kennismaking  bingo

Slide 4 - Diapositive

Kennismaken
Stel 3 vragen aan een andere leerlingen.

Schrijf de antwoorden op. 

Daarna vertel je welke vragen je stelde en wat de antwoorden waren.

Slide 5 - Diapositive

Lezen

Slide 6 - Diapositive

Mijn familie
Ik wil jullie even voorstellen aan mijn familie. Ik ben getrouwd met Ed en wij hebben twee dochters en een zoon. De oudste is onze dochter Puck, de middelste is onze zoon Joppe en de jongste is een dochter en zij heet Roos. Wij hebben huisdieren: een kat en drie honden. Ze zijn allemaal lief. Mijn vader leeft niet meer, maar mijn moeder wel. Zij is achtenzeventig jaar oud. Verder heb ik een zus. Zij is ook getrouwd en zij heeft een zoon en een dochter.

Slide 7 - Diapositive

Hoeveel kinderen heb ik?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 8 - Quiz

Welke huisdieren heb ik?

Slide 9 - Question ouverte

Nu jij.
Jij schrijft over je familie. Minimaal 10 zinnen.
Je mag het voorbeeld gebruiken.

Klaar?
Lees het stuk van een klasgenoot. 

Je kan in de klas vertellen over de familie.

Slide 10 - Diapositive

Wat vond je makkelijk aan deze opdracht?

Slide 11 - Question ouverte

Wat was moeilijk aan deze opdracht?

Slide 12 - Question ouverte

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Kennismaken.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 13 - Diapositive

streng
  • als iemand wil dat anderen zich aan de regels houden en snel een straf geeft;
  • streng zijn als iemand niet doet wat je zegt;
  • Zin: De docent is soms streng. Wij moeten dan goed naar haar luisteren.

Slide 14 - Diapositive

vanaf
  • dit woord gebruik je om te zeggen wanneer iets begint;
  • dit woord gebruik je om te zeggen waar iets begint.
  • Zin: Vanaf maandag begint de school.
  • Zin: Wij gaan morgen met de fiets. We vertrekken vanaf school.

Slide 15 - Diapositive

de uitspraak
  • de manier hoe je een woord zegt;
  • de manier hoe je een zin zegt;
  • zin: De uitspraak van de Nederlandse woorden is belangrijk.
  • zin: De uitspraak van sommige Nederlandse woorden is moeilijk.

Slide 16 - Diapositive

Verschillen (werkwoord)
  • betekent: anders zijn dan een ander persoon;
  • Werkwoord: ik verschil, hij verschilt, wij verschillen;
  • Zin: Alle mensen verschillen van elkaar. Wij zijn allemaal anders.

Slide 17 - Diapositive

de woning
  • het huis waar je woont;
  • een woning kan zijn: een huis, een appartement, een villa.
  • zin: Mijn woning is niet zo groot, maar wel mooi. Mijn woning heeft 3 kamers.

Slide 18 - Diapositive

In welke zin wordt het woord
verschillen
goed gebruikt?
A
Zij doen alles hetzelfde. Zij verschillen veel van elkaar.
B
Zij doen alles anders. Zij verschillen van elkaar.
C
Zij lijken heel erg op elkaar. Zij verschillen veel.
D
Zij doen veel dingen samen. Zij verschillen van elkaar.

Slide 19 - Quiz

Maak de zin af:
Mijn docent is soms streng, omdat....

Slide 20 - Question ouverte

In welke zin wordt het woord
vanaf
goed gebruikt?
A
De sport begint dinsdag. Vanaf maandag gaan wij sporten.
B
De sport begint volgende week. Vanaf morgen gaan wij sporten.
C
De sport begint vanaf woensdag. Vanaf woensdag gaan wij sporten.

Slide 21 - Quiz

Maak een zin met het woord:
de uitspraak

Slide 22 - Question ouverte

Zoek een foto van jouw favoriete woning

Slide 23 - Question ouverte

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 24 - Diapositive

Als ik Nederlands moet praten, vind ik de ............. moeilijk.

Slide 25 - Question ouverte

Ik lijk heel veel op mijn moeder. Onze gezichten ........... niet zo veel.

Slide 26 - Question ouverte

Als wij niet goed luisteren, is de docent heel erg .......

Slide 27 - Question ouverte

................ morgen is de zomer voorbij. Dan gaat het veel regenen.

Slide 28 - Question ouverte

De ......... van mijn buren is heel anders dan die van mij. Ik heb veel ramen en zij niet.

Slide 29 - Question ouverte

Zijn
ik ben
jij bent  /   ben jij?
hij / zij / het is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn

Slide 30 - Diapositive

Hij .... (zijn) niet op school, want hij ... (zijn) ziek.
A
is, is
B
is, ben
C
zijn, zijn
D
bent, is

Slide 31 - Quiz

Wij .... (zijn) bij het voetbalveld.
A
ben
B
bent
C
zijn
D
is

Slide 32 - Quiz

(zijn) .... jij al op school?
A
bent
B
is
C
zijn
D
ben

Slide 33 - Quiz

Methodes en codes
DISK

LessonUp

Schrijven in Nederland

Nieuwsbegrip

Slide 34 - Diapositive

Noem 3 woorden die je vandaag hebt geleerd.

Slide 35 - Question ouverte

Wat vond je van de les vandaag?
Tips of tops?

Slide 36 - Question ouverte

Na de pauze
SPORT

Tot morgen!

Slide 37 - Diapositive