Werkwoordspellingsles

 Werkwoordspelling
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

 Werkwoordspelling

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van de les kan je....
alle werkwoorden foutloos spellen!

Slide 2 - Diapositive

Wat heb je nodig?
- Een stappenplan
- Weten wat de persoonsvorm is en hoe je deze kan vinden

 En je oren....

Slide 3 - Diapositive

Weet je het nog?
Hoe vind je de persoonsvorm?
  1. In een andere tijd zetten (tegenwoordige of verleden tijd)
  2. Enkelvoud naar meervoud zetten of andersom
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

Wat is een voltooid deelwoord?
1.  Als je wil vertellen dat iets al gebeurd is of gedaan is
2. Het hoort bij het werkwoordelijk gezegde. Bijvoorbeeld ik heb gefietst
Moet het met een d of t? Maak het langer (gebruik je oren!) of gebruik het 't kofschip - x




Slide 4 - Diapositive

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Bij twijfel: vul het werkwoord 'lopen' in.
Hoor je een 't'? Schrijf dan ook een 't'!

Hij vind/vindt snoepjes lekker.
Hij loopt snoepjes lekker. >> dus: vindt
Word/Wordt je vanmiddag opgehaald?
Loop je vanmiddag opgehaald? >> dus: Word

Slide 5 - Diapositive

Stam eindigt op:

t-k-f-s-ch-p

dan te(n)



lachen

stam = lach

ik lachte

wij lachten








't(ex)Kofschip:

Verleden tijd van zwakke werkwoorden

Voltooid deelwoord


werken
stam = werk
ik werkte
wij werkten

reizen
stam = reiz (!)
ik reisde
wij reisden

Slide 6 - Diapositive

maak een zin met het werkwoord sturen in de pv tt, pv vt en voltooid deelwoord

Slide 7 - Question ouverte

Stappenplan

Slide 8 - Diapositive

Waarschijnlijk heb je, als je op tijd bent begonnen, al wel het materiaal bestel  dat je nodig hebt. 
Waarschijnlijk heb je, als je op tijd bent begonnen, al wel het materiaal bestel  dat je nodig hebt. 
Wat is de eerste stap die je moet doen?

Slide 9 - Diapositive

1. Als hij klaar is, verzamel..  hij alle spullen weer. 

2. Ik hoop dat er iets spannends gebeur... 

3. De dame die daar loopt, vin.. ik geweldig. 

4. Sperziebonen lust ik het liefst omwikkel.. met spek.

5. Ik vind het mooi om te lezen dat hij hier aandacht aan besteed..   in zijn boek.

6. Hierbij is het de bedoeling dat je jezelf ontwikkel… 

Slide 10 - Diapositive

1. Natuurlijk, je verander..  voortdurend als persoon en je leert ook steeds beter de kneepjes van het vak.

2. Ik ben wel een persoon die bemiddel..  bij ruzies en problemen.
 
3. Waar ik echt bang voor ben, is dat er iets met Robby gebeur….
 
4. Geef mij maar de  malse biefstuk,  versier.. met verse kruiden. 

5. Dit gegeven verbaas.. mij niet maar het verwonder.. mij wel.

Slide 11 - Diapositive

Evaluatie 
- Zoek de persoonsvorm of persoonsvormen in een zin
- Als het niet de persoonsvorm is, dan is het een voltooid deelwoord
- Gebruik het stappenplan

Slide 12 - Diapositive