Voegwoorden

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Guten Tag!                      

Kapitel 2 Voegwoorden

Lernziele:

-  Je kent voegwoorden en bijwoorden.

- Je kunt de woordvolgorde in de zin toepassen. 

Waarom voegwoorden

- Voegwoorden verbinden woorden, zinsdelen en zinnen met elkaar. 

- Er zijn voegwoorden en bijwoorden die twee hoofdzinnen met elkaar verbinden. 

- De woordvolgorde is dan vaak hetzelfde als in het Nederlands. 

Konjunktionen (voegwoorden)

aber	maar
denn	want
und	en
oder	of
deshalb	daarom
trotzdem	toch, desondanks

aber

denn

und

oder

deshalb

trotzdem

maar

want

en

of

toch, desondanks

daarom

Heute habe ich Geburtstag ... meine Schwester auch, weil wir Zwillinge sind.

Du kannst ins Museum gehen ... du nimmst an einem Workshop teil.

Ich möchte ein Jugendbuch lesen, ... ich weiß nicht welches.

Er sagt, .... er jeden Tag Tennis spielt.

Er ist krank, ..... kommt er nicht zur Party.

Samira will Krankenschwester werden, .... sie will Menschen helfen.

In de verleden tijd

Als je de verleden tijd gebruikt dan staan in het Duits de vormen van haben en sein achteraan.

vb: 

Ze heeft gezegd, dat ze heeft gegeten.

Sie hat gesagt, dass sie gegessen hat.

In de verleden tijd

Als je de verleden tijd gebruikt dan staan in het Duits de vormen van haben en sein achteraan.

vb:

Ze is blij, omdat ze 16 is geworden.

Sie ist froh, weil sie 16 geworden ist.