Les 2: e - ee

e - ee
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ANT2+ISK

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

e - ee

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

e

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Luister en zeg na (twee keer).

Slide 5 - Diapositive

net

Slide 6 - Diapositive

kerk

Slide 7 - Diapositive

geld

Slide 8 - Diapositive

bedden

Slide 9 - Diapositive

helpen

Slide 10 - Diapositive

bed
bek
bel
ben
bes
dek
den
gek
gen
heb
hef
heg
hek
hel
hem
hen
her
hes
het
ken
lef
leg
lek
lel
les
let
men
mep
mes
met
nek
nep
net
pek
pel
pen
per
pet
red
rek
rel
rem
ren
rep
tem
tel
vel
ven
ver
vet
web
wed
weg
wek
wel
wen
zeg
zes
zet

Slide 11 - Diapositive

Wat zie je?
A
net
B
helpen
C
bedden
D
geld

Slide 12 - Quiz

Wat zie je?
A
kerk
B
helpen
C
net
D
geld

Slide 13 - Quiz

Wat zie je?
A
helpen
B
geld
C
net
D
bedden

Slide 14 - Quiz

Wat zie je?
A
kerk
B
geld
C
net
D
helpen

Slide 15 - Quiz

Wat zie je?
A
bedden
B
kerk
C
geld
D
helpen

Slide 16 - Quiz

ik hoor e

Slide 17 - Question de remorquage

Maak woorden met "e".
(laatste)
timer
2:00

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Vidéo

ee

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Luister en zeg na (twee keer).

Slide 22 - Diapositive

zeep

Slide 23 - Diapositive

weeg

Slide 24 - Diapositive

speel

Slide 25 - Diapositive

eten

Slide 26 - Diapositive

smeer

Slide 27 - Diapositive

beef
beek
been
beet
deeg
deen
geef
geen
heen
hees
heet
keet
leed
leef
leeg
leek
leem
leen
lees
meen
mees
meet
neef
neem
peen
pees
reep
reet
teef
teek
teen
veeg
veen
weef
weeg
week
ween
wees
weet
zeef
zeem
zeep

Slide 28 - Diapositive

Wat zie je?
A
zeep
B
weeg
C
smeer
D
speel

Slide 29 - Quiz

Wat zie je?
A
speel
B
weeg
C
zeep
D
eten

Slide 30 - Quiz

Wat zie je?
A
smeer
B
weeg
C
zeep
D
speel

Slide 31 - Quiz

Wat zie je?
A
smeer
B
speel
C
zeep
D
weeg

Slide 32 - Quiz

Wat zie je?
A
smeer
B
eten
C
speel
D
weeg

Slide 33 - Quiz

Hoor je "e" of "ee"?
A
e
B
ee

Slide 34 - Quiz

Hoor je "e" of "ee"?
A
e
B
ee

Slide 35 - Quiz

Hoor je "e" of "ee"?
A
e
B
ee

Slide 36 - Quiz

Hoor je "e" of "ee"?
A
e
B
ee

Slide 37 - Quiz

Hoor je "e" of "ee"?
A
e
B
ee

Slide 38 - Quiz

Hoor je "e" of "ee"?
A
e
B
ee

Slide 39 - Quiz

Hoor je "e" of "ee"?
A
e
B
ee

Slide 40 - Quiz

Hoor je "e" of "ee"?
A
e
B
ee

Slide 41 - Quiz

Maak woorden met "ee".
(laatste)
timer
2:00

Slide 42 - Question ouverte

Slide 43 - Vidéo

Slide 44 - Vidéo

woorden met e
woorden met ee

Slide 45 - Question de remorquage

Kies 9 woorden uit.
Schrijf ze op de bingo-kaart.
In elk vakje 1 woord.
tak
pan
trap
park
plant
aap
kaal
laars
traan
paard
net
kerk
geld
bedden
helpen
zeep
weeg
speel
eten
smeer

Slide 46 - Diapositive