Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Les questions
Les questions
Poser des questions en français
1 / 21
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
21 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Les questions
Poser des questions en français
Slide 1 - Diapositive
Objectifs
Ik kan zinnen op 3 manieren vragend maken in het Frans
Ik weet de volgorde van een Franse zin wanneer deze vragen is
Ik weet de vertaling van de Franse vraagwoorden en weet op welke plek ze in de zin moeten
Slide 2 - Diapositive
Zinnen zonder vraagwoord
Er zijn 3 manieren om zinnen in het Frans vragend te maken.
Dit zijn zinnen zonder vraagwoord, dus ja/nee vragen.
Slide 3 - Diapositive
1. ? achter de zin
Gewone zin met intonatie. Je zegt de zin alsof het een vraag is, met een vragende toon aan het einde. Je schrijft dan een vraagteken.
Voorbeeld: Tu as un stylo ? → Heb je een pen?
Slide 4 - Diapositive
2. Est-ce que
zet je est-ce que of est-ce qu' voor de zin
Est-ce que heeft
geen
betekenis, maar geeft aan dat het een vraagzin wordt.
Voorbeeld: Est-ce que tu as un stylo ? → Heb je een pen?
Slide 5 - Diapositive
3. Inversie
Inversie betekent omdraaien
Je draait de persoonsvorm en onderwerp om. Dit kan alleen als het onderwerp een persoonlijk vnw is.
Formeler, vooral in schrijftaal of officiële taal.
Voorbeeld:
As-tu un stylo ? → Heb je een pen?
A-t-il un stylo ? → Heeft hij een pen?
Slide 6 - Diapositive
3.1 Inversie met klinkerbotsing
Let op: Bij inversie gebruik je een "-t-" als het nodig is voor
de klank:
A-t-il un stylo ? → Heeft hij een pen?
De -t- staat er alleen voor de uitspraak
Slide 7 - Diapositive
3.2 Inversie
Inversie kan alleen bij een persoonlijk voornaamwoord: je, tu, il, elle, on, nous, vous, ils, elles
Als het onderwerp een zelfstandig naamwoord, dan moet je dit eerst vervangen door een pers. vnw:
Voorbeeld: Ma mère mange une pomme --> Ma mère, mange-t-elle une pomme?
Slide 8 - Diapositive
Zinnen met vraagwoord
Er zijn 3 manieren om zinnen in het Frans vragend te maken.
Dit zijn zinnen zonder vraagwoord, dus ja/nee vragen.
Slide 9 - Diapositive
Vraagwoorden
Slide 10 - Diapositive
Vraagzin + ?
Vraagwoord komt achteraan de zin.
Voorbeeld: Tu vas où ? → Waar ga jij naartoe? / Elle vient quand? / tu le fais comment?
Slide 11 - Diapositive
Vraagwoord + est-ce que + gewone zin
Où est-ce que tu vas ? → Waar ga je naartoe?
Het vraagwoord staat vooraan de zin. Daarna krijg je est-ce que of est-ce qu' en de rest van de zin.
Est-ce que geeft alleen aan dat het een vraag is!
Slide 12 - Diapositive
Vraagwoord + inversie
Où vas-tu ? → Waar ga je naartoe?
Vraagwoord vooraan de zin en dan de regels van inversie toepassen!
Slide 13 - Diapositive
Zinnen met vraagwoord
Er zijn 3 manieren om zinnen in het Frans vragend te maken.
Dit zijn zinnen zonder vraagwoord, dus ja/nee vragen.
Slide 14 - Diapositive
Wat betekent: « Tu as un stylo ? »
A
Jij hebt een pen.
B
Heb je een pen?
C
Jij wilt een pen
D
Wil je een pen?
Slide 15 - Quiz
Welke zin is een correcte est-ce que-vraag?
A
Est-ce que tu parles français ?
B
Tu est-ce que parles français ?
C
Parles-tu est-ce que français ?
D
Est-ce que parles-tu français ?
Slide 16 - Quiz
Wat is het Franse vraagwoord voor "waarom"?
A
Quand
B
Comment
C
Pourquoi
D
Où
Slide 17 - Quiz
Zet om naar een inversie-vraag: Elle danse bien.
A
Danse-elle bien ?
B
Est-ce qu’elle danse bien ?
C
Elle danse bien ?
D
Danse-t-elle bien ?
Slide 18 - Quiz
Welke zin betekent: “Wanneer komt zij aan?”
A
Où est-ce qu’elle arrive ?
B
Comment est-ce qu’elle arrive ?
C
Quand est-ce qu’elle arrive ?
D
Pourquoi est-ce qu’elle arrive ?
Slide 19 - Quiz
Wat is de juiste Franse vraag voor: “Hoe laat is het?”
A
Comment est-ce qu’il est ?
B
Quelle heure est-il ?
C
Quand est-il ?
D
Combien est-il ?
Slide 20 - Quiz
Welke van deze zinnen is fout?
A
Où vas-tu ?
B
Pourquoi tu pleures ?
C
Est-ce que elle parle ?
D
Tu as un problème ?
Slide 21 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
vragen stellen in het Frans
March 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
vragen stellen in het Frans
April 2022
- Leçon avec
29 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Vraagzinnen en vraagwoorden
October 2023
- Leçon avec
26 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
La question
November 2024
- Leçon avec
45 diapositives
Frans
Secundair onderwijs
Vraagzinnen en vraagwoorden
October 2023
- Leçon avec
20 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Vraagzinnen en vraagwoorden
February 2023
- Leçon avec
28 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
vragen stellen in het Frans
May 2022
- Leçon avec
29 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
4H Vragend voornaamwoord
February 2024
- Leçon avec
28 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4