0-meting werkwoordspelling

Werkwoordspelling
Je gaat nu starten met een toets om te kijken wat je al weet van werkwoordspelling. 
  • Je start dadelijk met het bekijken van een filmpje over werkwoordspelling. 
  • Daarna zie je een schema dat je gaat gebruiken bij het beantwoorden van de vragen.
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling
Je gaat nu starten met een toets om te kijken wat je al weet van werkwoordspelling. 
  • Je start dadelijk met het bekijken van een filmpje over werkwoordspelling. 
  • Daarna zie je een schema dat je gaat gebruiken bij het beantwoorden van de vragen.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Diapositive

Wie heeft de vraag eerlijk beantwoord... over je leeftijd?
A
beantwoord
B
beantwoort
C
beantwoordt
D
beantwoorde

Slide 4 - Quiz

Misschien is het belangrijk dat je iets aan je werkhouding verander...
A
veranderd
B
verandert
C
veranderdt
D
veranderde

Slide 5 - Quiz

Wat is er verander... aan je werkhouding sinds gisteren?
A
veranderd
B
verandert
C
veranderdt
D
veranderde

Slide 6 - Quiz

Hij verwach... dat hij geslaagd was toen we hem belden
A
verwacht
B
verwachte
C
verwachtte
D
verwachde

Slide 7 - Quiz

De verwach... resultaten waren niet erg goed.
A
verwacht
B
verwachte
C
verwachtte
D
verwachde

Slide 8 - Quiz

Deze regel gel... voor iedereen binnen de school.
A
geld
B
gelt
C
geldt
D
gelde

Slide 9 - Quiz

Weet je wat dit voor mij beteken... heeft?
A
betekent
B
betekend
C
betekendt
D
betekende

Slide 10 - Quiz

De gemel... fouten hebben geen consequenties voor jullie.
A
gemelde
B
gemeldde
C
gemelte
D
gemeld

Slide 11 - Quiz

Hij zegt dat zijn vriend hem er gisteren inluis..
A
inluisde
B
inluisdde
C
inluiste
D
inluistte

Slide 12 - Quiz

Hij was al misselijk toen hij zich ziek mel..
A
meld
B
melde
C
meldde
D
melte

Slide 13 - Quiz

Ik hoop dat je de brief zo snel mogelijk beantwoor...
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoort
D
beantwoorde

Slide 14 - Quiz

Hoe heb je de vragen verander...
A
veranderd
B
verandert
C
veranderdt
D
veranderde

Slide 15 - Quiz

Je haas... je gisteren veel te veel.
A
haaste
B
haastte
C
haasde
D
haasdde

Slide 16 - Quiz

Hij bemoei... zich altijd met jou leven.
A
bemoeit
B
bemoeid
C
bemoeide
D
bemoeidt

Slide 17 - Quiz

Wie vertel... er dadelijk een leuke grap?
A
verteld
B
verteldt
C
vertelt
D
vertelde

Slide 18 - Quiz

Vorig jaar op Valentijnsdag verover... hij haar hart met zijn glimlach
A
veroverde
B
veroverdde
C
veroverte
D
verovertte

Slide 19 - Quiz

De uitgeput... man kwam vijf uur later aan.
A
uitgepute
B
uitgeputte
C
uitgepudte
D
uitgepudde

Slide 20 - Quiz

Heb je alle vragen van deze toets al beantwoor...
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoort
D
beantwoorde

Slide 21 - Quiz

De voetbalwedstrijd heeft mij erg vermoei...
A
vermoeit
B
vermoeid
C
vermoeidt
D
vermoeide

Slide 22 - Quiz

Wie bie... er meer dan 50 euro op die scooter?
A
bied
B
biet
C
biedt
D
bood

Slide 23 - Quiz

Haar contract werd met drie jaar verleng...
A
verlengt
B
verlengd
C
verlengdt
D
verwende

Slide 24 - Quiz

Ik wach... meer dan een uur op de docent.
A
wachte
B
wachtte
C
wachten
D
wachtten

Slide 25 - Quiz

Hij heeft al twee dagen gespijbel...
A
gespijbeld
B
gespijbelt
C
gespijbeldt
D
gespijbelde

Slide 26 - Quiz

Hij klieder... zijn hele werkboek onder met zijn stiften.
A
kliedert
B
kliederd
C
kliederdt
D
kliederdde

Slide 27 - Quiz

De vergro... foto staat nog steeds bij mijn oma op haar tafel.
A
vergroote
B
vergrote
C
vergrootte
D
vergrotte

Slide 28 - Quiz

Het duur.. 50 minuten voor deze les voorbij is.
A
duurd
B
duurt
C
duurdt
D
duurde

Slide 29 - Quiz

De jongens hebben de schutting voor ons gever...
A
geverfd
B
geverft
C
geverfdt
D
gevervd

Slide 30 - Quiz

Het meisje wil.. niet naar haar moeder luisteren.
A
wildde
B
wilde
C
wilte
D
wiltte

Slide 31 - Quiz

Het afgebran... huis werd niet meer opgebouwd.
A
afgebrande
B
afgebrandde
C
afgebrandte
D
afgebrante

Slide 32 - Quiz

Volgende week tree... Eminem op in de Amsterdam Arena.
A
treed
B
treet
C
treedt
D
treede

Slide 33 - Quiz

Hij heeft de hele vakantie alleen maar gewerk...
A
gewerkt
B
gewerkdt
C
gewerkd

Slide 34 - Quiz

Vandaag hagel... het heel even tussen de middag.
A
hagelte
B
hageltte
C
hageldde
D
hagelde

Slide 35 - Quiz

Jullie beantwoor... de vragen tijdens het tweede uur goed.
A
beantwoorde
B
beantwoordde
C
beantwoordte
D
beantwoordde

Slide 36 - Quiz

De docent zorg... voor een goede uitleg tijdens de les.
A
zorgdt
B
zorgd
C
zorgt
D
zorgde

Slide 37 - Quiz

Jullie hebben deze toets helemaal afgemaak...
A
afgemaakt
B
afgemaakd
C
afgemaakdt

Slide 38 - Quiz

Dit is het einde van de toets!

Slide 39 - Diapositive