4.1 Leven op het platteland DEEL 1

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

4.1 Leven op het platteland

Nodig

1. Memo boek deel B, blz. 17-18

2. Laptop op LessonUp

Deze les

1. Afspraken bespreken

2. Waar in de tijd zijn we beland? 

3. Uitleg 4.1 

4. Huiswerk maken

Afspraken

- Je hoeft niks over te schrijven tenzij ik het zeg; ga er dus van uit dat je het niet hoeft over te nemen! Je kan de LessonUps vinden in de 'klas'. 

- LessonUp: Iedereen gebruikt zijn eigen, normale naam. Geen discussie. 

- Als LessonUp niet normaal kan, dan gaan we weer aantekeningen overnemen. 

- Vragen =  Vinger opsteken. 

Huiswerk

Maak opdracht 3, 5, 6b en 7a op blz. 20

Af hebben: Woensdag 19 maart, 5e uur. 

Waar in de tijd? 

- (West) Romeinse Rijk is gevallen, bestaat niet meer.

- De middeleeuwen beginnen: 

1. Vroege middeleeuwen (500-1000) = Tijdvak 3

'Tijd van monniken en ridders'. 

2. Late middeleeuwen (1000-1500) = Tijdvak 4 

'Tijd van steden en staten'. 

Tijd van monniken en ridders
500-1000

Leerdoelen

1. Je kunt beschrijven hoe de economie in de vroege middeleeuwen in West-Europa veranderde en die veranderingen verklaren. 

2. Je kunt beschrijven hoe een middeleeuws domein eruitzag. 

Grote verandering economie

Romeinen

- Romeinen leefden veelal op platteland, maar ook steden. 

- In steden veel handelaren en ambachtslieden. 

Middeleeuwen

- Rond jaar 500: Bijna geen steden meer in West-Europa. 

- Agrarische samenleving: Grootste deel van de mensen werken als boer. 

! VERANDERING !

Leerdoel 1

Welke economische verandering vond er plaats in de vroege middeleeuwen? (2p)

Leerdoel 1

De oorzaak van economische verandering

In het kort: Uiteenvallen van West Romeinse Rijk. 

- Rijk was geen geheel meer, dus handelen was moeilijker. 

- Er waren veel oorlogen, dus verplaatsen was moeilijker. 

- Handel viel stil, dus handelaren en ambachtslieden hadden geen werk meer. Zij werden boer. 

Leerdoel 1

Waarom was handelen lastiger als het rijk geen geheel meer was?

De situatie

- Er waren veel oorlogen: leven op platteland was onveilig. 

- Boeren zochten veiligheid bij een domeinheer. 

- Domeinheren waren machtige boeren met meer grond en een legertje. 

Leerdoel 2

Hoe ziet zo'n domein eruit? 

1. Vroonland: Woongebied van domeinheer. Dit was zijn eigen boerderij en leefgebied. 

2. Hoeveland: Woongebied van de andere boeren. Verdeeld in stukjes die een boer moest bijhouden. 

3. 'Woeste gronden': Bossen, moeras, rivieren en vijvers. Hier kon hout, wilde dieren en vis gewonnen worden. 

Leerdoel 2

Onderlinge verhoudingen

- De boeren moesten alle opbrengsten afstaan aan de domeinheer. 

- In ruil voor het werk kregen zij bescherming. 

Leerdoel 2

Huiswerk

Maak opdracht 3, 5, 6b en 7a op blz. 20

Af hebben: Woensdag 19 maart, 5e uur.