2 Chapitre 5 - G 'parler de sa santé'

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Bonjour
comment ça va?

😒🙁😐🙂😃

programme - mardi 9 mai

• Révision E& F
• G phrases-clés
  
• Check

• aujourd'hui - mardi
• demain - mercredi

Overhoren: voca E & F!

Op het bord loopt een timer voor 5 minuten, zolang kunnen jullie het nog overkijken.

Daarna kies ik willekeurig 2 leerlingen uit die overhoord worden.

Iedereen komt per hoofdstuk minstens 1x aan bod :)!

Vertaal: fietsen

Traduis: skiën

1. Traduis:
le passetemps

de beste vriend

Vertaal: faire de la natation

Tu fais du sport?

beantwoord de vraag, maak een hele zin

Question: tu es en bonne santé?

Beantwoord de volgende vraag

welke sporten ken je?
(noteer er minstens 2)

BUTS

phrases-clés G - page 34

aan het einde van deze paragraaf

kun je vertellen over je gezondheid en sport

La prononciation du q et du g

Na de q komt altijd een u. De q(u) spreek je uit als een k

De g kun je op twee manieren uitspreken: 

- voor de i, de e en de y spreek je het uit als zj -> (bouger)

- Voor de andere letters als de g in het woord goal

source G - page 34

exercice 27a - la prononciation du q et du g

exercice 27b 

exercice 27c 

27b

27c

G phrases-clés - parler de sa santé

1 luister naar de zinnen en herhaal ze - 2 lis les phrases puis change de rôle

Bron G

Regarde l'image. Ton voisin pose les questions.

Tu es Damien (gauche) ou Nicolas (droite). Réponds aux questions. Change de rôle.

Tuyau: utilise les phrases-clés

Opdracht 29 B

De regels

- Je werkt de eerste 10 minuten in duo's!

- Vragen? Steek je hand op!

Daarna kies ik willekeurig 2 leerlingen uit die overhoord worden.

Iedereen komt minstens 1x aan bod :)!

prends des notes dans ton cahier,

puis interview ton voisin / ta voisine

Pose cinq questions sur sa santé et son alimentation (voeding). Fais des phrases entières (hele zinnen) et utilise une négation (ontkenning). 

Tu es en bonne santé?

1. c'est bon pour la santé
2. je fais de la natation
3. j'ai mal au dos
4. je m'entraine deux fois par semaine

tu fais du sport?

Antwoord de vraag in het Frans.
Maak een hele zin.

1. non, elle n'aime pas bouger
2. oui, elle mange beaucoup de légumes
3. oui, il mange beaucoup de fruits
4. oui, elle bois du thé

CHECK

kun je vertellen over je gezondheid?

CHECK - comment est ta santé?

kun je vertellen over je gezondheid?

Maak hele zinnen. Vertel bijvoorbeeld of je vaak ziek bent, of je van bewegen houdt, of je sport en hoevaak je traint, wat je eet om gezond te blijven en of je van fruit en groenten houd

où

1. waar
2. wanneer
3. hoe
4. waarom

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord

waarom

1. combien
2. pourquoi
3. est-ce que
4. quand

qu'est-ce que

1. wat
2. hoe
3. wie
4. waar

hoeveel

1. wanneer
2. waar
3. waarom
4. combien

À demain

🤝👋🏻🤝👋🏻