Tussenstop 1 + hen/hun

Tussenstop 1
1 / 55
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 55 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Tussenstop 1

Slide 1 - Diapositive

Tussenstop 1
Test je kennis van DT: 
  • Ga naar smartschool:
  • vakken > Nederlands 5 OpBa > Oefeningen > Les 2 Taal voor een ... > Is het d, t of dt? Of tt of dd?

pg.58
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

pg.58

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

pg.58

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

pg.58

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

pg.58

Slide 12 - Diapositive

Engelse werkwoorden
Werkwoorden die geleend zijn uit het Enwoordige tijd (streamt, streamen), -de(n) of -te(n) in de verleden tijd (streamde, mixte) en -d of -t in het voltooid deelwoord (gestreamd, gemixt).

  • Soms komt er dan een extra -e in het werkwoord voor: timen - ik time - jij/hij timet - timede - getimed.
  • Werkwoorden die in het Engels op een dubbele medeklinker eindigen, behouden die in het Nederlands als dat nodig is voor de uitspraak van de klinker die ervoor staat: baseballt - baseballde - gebaseballd . Als de dubbele medeklinker niet bepalend is voor de uitspraak van de klinker in de stam, vervalt die volgens de officiële regels altijd: grilt - grilde - gegrild, strest - streste - gestrest
pg.410

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

pg.58

Slide 15 - Diapositive

Engelse werkwoorden
Werkwoorden die geleend zijn uit het Enwoordige tijd (streamt, streamen), -de(n) of -te(n) in de verleden tijd (streamde, mixte) en -d of -t in het voltooid deelwoord (gestreamd, gemixt).

  • Soms komt er dan een extra -e in het werkwoord voor: timen - ik time - jij/hij timet - timede - getimed.
  • Werkwoorden die in het Engels op een dubbele medeklinker eindigen, behouden die in het Nederlands als dat nodig is voor de uitspraak van de klinker die ervoor staat: baseballt - baseballde - gebaseballd . Als de dubbele medeklinker niet bepalend is voor de uitspraak van de klinker in de stam, vervalt die volgens de officiële regels altijd: grilt - grilde - gegrild, strest - streste - gestrest
pg.411

Slide 16 - Diapositive

Engelse werkwoorden
Werkwoorden die geleend zijn uit het Enwoordige tijd (streamt, streamen), -de(n) of -te(n) in de verleden tijd (streamde, mixte) en -d of -t in het voltooid deelwoord (gestreamd, gemixt).

  • Soms komt er dan een extra -e in het werkwoord voor: timen - ik time - jij/hij timet - timede - getimed.
  • Werkwoorden die in het Engels op een dubbele medeklinker eindigen, behouden die in het Nederlands als dat nodig is voor de uitspraak van de klinker die ervoor staat: baseballt - baseballde - gebaseballd . Als de dubbele medeklinker niet bepalend is voor de uitspraak van de klinker in de stam, vervalt die volgens de officiële regels altijd: grilt - grilde - gegrild, strest - streste - gestrest
pg.411

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Meer info?
Bekijk de theorie van de werkwoordspelling op pg.408

Slide 19 - Diapositive

Test je kennis van DT: 
  • Ga naar smartschool:
  • vakken > Nederlands 5 OpBa > Oefeningen > Les 2 Taal voor een ... > Is het d, t of dt? Of tt of dd?

PV in de ott pg.408-409
timer
2:00
pg.59

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Test je kennis van DT: 
  • Ga naar smartschool:
  • vakken > Nederlands 5 OpBa > Oefeningen > Les 2 Taal voor een ... > Is het d, t of dt? Of tt of dd?

Inversie
 pg.410
timer
3:00
pg.59

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Test je kennis van DT: 
  • Ga naar smartschool:
  • vakken > Nederlands 5 OpBa > Oefeningen > Les 2 Taal voor een ... > Is het d, t of dt? Of tt of dd?

PV in ovt
 pg.408-409
timer
2:00
pg.60

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Test je kennis van DT: 
  • Ga naar smartschool:
  • vakken > Nederlands 5 OpBa > Oefeningen > Les 2 Taal voor een ... > Is het d, t of dt? Of tt of dd?

voltooid deelwoord pg.408-409
timer
2:00
pg.60

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Test je kennis van DT: 
  • Ga naar smartschool:
  • vakken > Nederlands 5 OpBa > Oefeningen > Les 2 Taal voor een ... > Is het d, t of dt? Of tt of dd?

imperatief pg.410
timer
2:00
pg.60

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Test je kennis van DT: 
  • Ga naar smartschool:
  • vakken > Nederlands 5 OpBa > Oefeningen > Les 2 Taal voor een ... > Is het d, t of dt? Of tt of dd?

Engelse ww'n pg.411
timer
2:00
pg.61

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Bookwidget
Huiswerk:  
  • Ga naar smartschool:
  • vakken > Nederlands 5 OpBa > Oefeningen > Les 2 Taal voor een ... > Is het d, t of dt? Of tt of dd?

Slide 32 - Diapositive

Evaluatie:
AGENDA:

Toets
  • Toets van les 2 (taal voor een leerkracht, taal voor leerlingen) op ______________________

Slide 33 - Diapositive

Boeken toe... Wedstrijdje!
Wie blijft er het langst in de competitie? 
Neem per 2 een bordje.
De leerkracht dicteert zinnen. Vervoeg het werkwoord.

Slide 34 - Diapositive

(niet voor lln)
  1. Nu (vinden) vind ik het genoeg geweest!
  2. De leraar (beoordelen) beoordeelt de leerlingen meestal positief, maar vandaag (betreuren) betreurt hij de zwakke resultaten.
  3. Het (worden) wordt gelukkig weer beter weer.
  4. Dat (beloven) belooft spannend te worden.
  5. Het (gebeuren) gebeurt te vaak dat automobilisten fietsert niet goed gezien hebben.
  6. (Antwoorden) Antwoord jij altijd zo onbeleefd als jou iets gevraagd (worden) wordt?
  7. (Benijden) Benijdt de buurman jou om jouw nieuwe auto?
  8. Het is nog niet duidelijk wie de misdaad gepleegd heeft, maar blijkbaar (vermoeden) vermoedt de politie dat er een bende aan het werk is.
  9. Gisteren (landen) landde een vliegtuig met succes op het water. Alle inzittenden konden gered worden.
  10. Gelukkig (posten) postte ik dat kaartje nog net op tijd. Anders had ze geen enkel kaartje ontvangen voor haar verjaardag.
  11. De goochelshow was een groot succes. De kinderen (lachen) lachten de hele tijd.
  12. De krant (berichten) berichtte vorig jaar al over de toegenome armoede.

Slide 35 - Diapositive

(niet voor lln deel 2)
  1. Hij heeft altijd (beweren) beweerd dat hij onschuldig was.
  2. Je hoeft niet boos te zijn, ze heeft het zo niet (bedoelen) bedoeld.
  3. Er is deze week weer veel (gebeuren) gebeurd dat ik je nog niet (vertellen) verteld heb.
  4. Heb jij je huiswerk al (maken) gemaakt?
  5. Hij heeft alle vragen goed (beantwoorden) beantwoord.
  6. (worden) Word nu toch eens volwassen!
  7. (staren) Staar niet zo naar die mensen.
  8. (zijn) Wees voorzichtig op de weg!
  9. (opwinden) Wind je niet zo op.
  10. Die trainer (coachen) coacht/coachte die turners al jaren.
  11. Mijn broer (skateboarden) skateboardde vroeger heel graag, maar nu (voleyballen) voleybalt hij een keer per week.
  12. Wanneer heb jij voor het laatste (scoren) gescoord?
  13. (deleten) Delete dat filmpje onmiddellijk!

Slide 36 - Diapositive

Wat is hier fout?

Slide 37 - Diapositive

Hun, hen of ze?

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Vidéo

hen
Na een voorzetsel:
  • Ik geef de roos aan hen.

Als lijdend voorwerp:
  • Iedereen feliciteerde hen.

tip: Zij werden gefeliciteerd. 

Slide 40 - Diapositive

hun
Als meewerkend voorwerp:
  • Ik geef hun de roos.
tip: "aan/voor" hen

Als bezittelijk voornaamwoord:
Het is hun roos.

Slide 41 - Diapositive

Ik verwacht een reactie van ...
A
hen
B
hun

Slide 42 - Quiz

Hij schonk ... een kop koffie in.
A
hen
B
hun

Slide 43 - Quiz

Hij heeft ... ontslagen.
A
hen
B
hun

Slide 44 - Quiz

De mensen stonden om ... heen
A
hen
B
hun

Slide 45 - Quiz

De tranen stonden ... in de ogen.
A
hen
B
hun

Slide 46 - Quiz

Wat is hier fout?

Slide 47 - Diapositive

Wat is hier fout?

Slide 48 - Diapositive

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Diapositive

... boeken moeten nog opgeruimd worden.
A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 51 - Quiz

... boek hier moet je gelezen hebben!
A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 52 - Quiz

Leerlingen ... deze regel kennen zullen goed voorbereid zijn voor het examen.
A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 53 - Quiz

Zie je ... huis daar?
A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 54 - Quiz

Wat is hier fout?

Slide 55 - Diapositive