Les 2 Politiek

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

POLITIEK les 2

Doelen van deze week

• Je kunt uitleggen waarom Nederland een indirecte democratie is. (3.1)
• Je kent het verschil tussen links en rechts in de politiek. (3.2)
• Je begrijpt waarom compromissen moeten worden gesloten in de politiek (3.2)
• Je kent de drie grote politieke stromingen en weet waar ze voor staan (3.3)
• Je weet waarom Nederland een verzorgingsstaat is (H8.6!)
• Je kunt een koppeling maken tussen bovenstaande leerdoelen en de PO Politiek.

Politiek - les 2

Deze les hoort bij H3.1 en H3.2

• Lesopening: nieuws
• Terugblik H3.1 en H3.2
• Politieke stromingen
• Koppeling PO Stap 1
• Afsluiten 

Lesopening - nieuws

Wat vind jij van
het winterweer?

😒🙁😐🙂😃

Heb jij nog geschaatst,
dit weekend?

1. ja
2. nee
3. wel het ijs op geweest, niet geschaatst.

Er was veel aandacht voor het winterweer deze week/dit weekend. Terecht?

1. ja
2. nee

Terugblik 3.1 en 3.2

Wat is
blijven hangen?

Welke zin is juist?

1. Politici zijn altijd minister
2. Politici moeten beslissingen nemen
3. Alle politici werken in Den Haag
4. Politici zijn altijd lid van de Tweede Kamer

Wie zijn de overheid ?

1. politici
2. politici+ ambtenaren
3. de rechtsstaat
4. Het Nederlandse volk

Hieronder staan vier uitspraken.
1 Ambtenaren en politici houden het algemeen belang in de gaten.
2 De overheid bestaat uit politici en de burgers die de politici hebben
gekozen.
3 Politici besturen het land, ambtenaren besturen de gemeente.
4 Politici zijn nodig om een land of stad te besturen.

Twee van de vier uitspraken zijn juist. Welke uitspraken zijn dat?

1. 1 en 2 zijn juist.
2. 2 en 3 zijn juist.
3. 3 en 4 zijn juist.
4. 1 en 4 zijn juist.

Politici nemen besluiten over alle dingen die van ............ belang zijn.

1. Algemeen
2. Belangrijk
3. Gedeeltelijk
4. Nederlands

Vertel op welke manieren jij te maken hebt met politiek. Noem er minimaal 2.

Nederland is een indirecte democratie. Wat betekent dat?

1. Mensen stemmen of ze voor of tegen zijn
2. Het volk heeft invloed op besluiten
3. Politici nemen namens ons besluiten
4. Het recht om te stemmen

directe democratie

indirecte democratie

Begrippen

Actief kiesrecht: Je hebt het recht om te stemmen.

Passief kiesrecht: Je hebt het recht om je verkiesbaar te stellen.

In Nederland zijn er vrije en geheime verkiezingen.

Maar ja... op WIE ga je stemmen?

Politieke partijen indelen (1/2)

Links:

> De overheid is actief en moet zorgen voor de zwakkeren.

> Belangrijke waarden: gelijkwaardigheid en milieu

Midden:

> De overheid heeft een aanvullende rol. Mensen zorgen voor elkaar.

> Belangrijke waarden: naastenliefde

Rechts:

> De overheid heeft een passieve rol, mensen moeten voor zichzelf zorgen. De overheid helpt alleen als dat echt nodig is.

> Belangrijke waarden: vrijheid, eigen verantwoordelijkheid. 

Links of rechts?
Studeren moet weer gratis worden, zo krijgt iedereen gelijke kansen

1. links
2. midden
3. rechts

Links, midden of rechts?
Eigen verantwoordelijkheid voor de burgers.

1. links
2. midden
3. rechts

Burgers moeten voor elkaar zorgen

1. Links
2. Midden
3. Rechts

Vinden economische vrijheid heel belangrijk

1. Links
2. Midden
3. Rechts

Een partij wil dat de gezondheidszorg gratis is voor iedereen. Is deze partij links of rechts?

1. Links
2. Midden
3. Rechts

Vinden gelijkheid heel belangrijk

1. Links
2. Midden
3. Rechts

Wat zijn voorbeelden van
linkse partijen ?

1. PvdA - Groenlinks - VVD
2. VVD-PVV-D66
3. PvdA-Groenlinks-SP
4. VVD-Groenlinks-PVV

Even naar jullie eigen partij (PO):
is jullie partij links/midden/rechts?

1. links
2. midden
3. rechts

In de Tweede Kamer:

Wij stemmen op een politieke partij 

die bij onze mening past. 

Hoe meer stemmen een partij heeft gekregen, hoe meer zetels in het parlement

Compromis

Na de verkiezingen:

> Niet één partij de meerderheid (76)

> Die meerderheid heb je wel nodig om plannen uit te voeren (stemmen)

> Er moet dus samengewerkt worden

> Daarvoor moeten compromissen gesloten worden

Doelen van deze week

• Je kunt uitleggen waarom Nederland een indirecte democratie is. (3.1)
• Je kent het verschil tussen links en rechts in de politiek. (3.2)
• Je begrijpt waarom compromissen moeten worden gesloten in de politiek (3.2)
• Je kent de drie grote politieke stromingen en weet waar ze voor staan (3.3)
• Je weet waarom Nederland een verzorgingsstaat is (H8.6!)
• Je kunt een koppeling maken tussen bovenstaande leerdoelen en de PO Politiek.

Tijd over/geïnteresseerd?

Waar zou jij op stemmen de komende Tweede Kamerverkiezing? Doe de stemwijzer! 

stemwijzer

stemwijzer