les 6: werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, mavo
• Leerjaar 1

Hoe haal ik een voldoende voor mijn SO?

oefenen, oefenen, oefenen

proef-SO

tegenwoordige tijd

1. De kat .....     (krabben) de krullen de trap

2. Samir .....     (maken) zijn huiswerk nooit op tijd.

3. (vinden) .....       jij spelling ook zo stom?

4. Ik .....   (rennen) harder dan jij  .....    (rennen).

5. (houden).......  je broer ook van tennis?

verleden tijd

1. De kat .....     (krabben) in ons oude huis de krullen de trap.

2. Samir .....     (maken) vorig jaar zijn huiswerk nooit op tijd.

3. (vinden) .....       jullie spelling vroeger ook zo stom?

4. Ik .....   (rennen) gisteren harder dan dat zij  .....    (rennen).

5. (houden).......  je broer eerst ook van tennis?

door elkaar

1. Volgend jaar .....     (reizen) hij rond de wereld.

2. Met Kerst ....      (branden) wij altijd kaarsen.

3. Hij .....   (worden) morgen zestien jaar oud.

4. Als het sneeuwt, .....  (gaan) je zus niet naar buiten.

5. Wanneer .....   (aflopen) de komende vakantie .... ?

werkwoordspelling

tegenwoordige tijd

werkwoordspelling

verleden tijd

werkwoordspelling

sterke en zwakke werkwoorden

werkwoordspelling

maak opdracht 2 en 3 op blz 162

werkwoordspelling

https://play.kahoot.it/v2/lobby?quizId=ec14b597-1068-40b7-b3e2-108ebeb23a4e

werkwoordspelling

goede truc?

boekpromoties

werkwoordspelling

welke regels kennen jullie?