3. Les 5 Mavo 4 periode 1

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Les buts: de doelen tot de herfstvakantie

-Je kent de 7 basis werkwoorden en regelmatige ww in 2 tijden

- Je kent het werkwoord connaître

- Je kan een persoonlijk briefje schrijven, reageren op vragen

- Je begrijpt hoe het portfolio en de rubric werkt

-Je hebt met de paragrafen t/m écouter ex. 15  gemaakt

Bienvenue au cours de français

Boek B + online

• Wat weet je nog van vorige week? Révision
• Altijd én je boek én je opgeladen laptop, oortje en een pen  bij je.

Welk woord is geen werkwoord? ( en wat betekenen de woorden? )

1. lutter
2. admirer
3. rêver de
4. célèbre

Vertaal in het Frans: Wij bewonderen de held en de kampioen.

Napoléon est le personnage historique ......... de la France

1. selon
2. témoin
3. le plus connu
4. bande dessinée

Welk signaalwoord hoort op de open plek: Napoléon a fait beaucoup de guerres......il voulait un plus grand pays

1. parce que
2. c'est pourquoi
3. quand
4. ensuite

Welk werkwoord kan je in deze zin invullen? Je.....le bonbon de la semaine
( wat zijn de hele werkwoorden en hun betekenis? )

1. prends
2. veux
3. peux
4. pris

verbes réguliers présent

 

PARLER 

Je parl e 

Tu parl es 

Il parl e 

Elle parl e 

On parl e 

Nous parl ons 

Vous parl ez 

Ils parl ent 

Elles parl ent 

J'ai parl é

VENDRE 

Je vend s 

Tu vend s 

Il vend 

Elle vend 

On vend 

Nous vend ons 

Vous vend ez 

Ils vend ent 

Elles vend ent

J' ai vend u

FINIR

Je fini s 

Tu fini s 

Il fini t 

Elle fini t 

On fini t 

Nous fini ssons 

Vous fini ssez 

Ils fini ssent

Elles fini ssent 

J'ai fin i

-RE werkwoorden

-IR werkwoorden

stelling: "Il est un héro"

Je suis d'accord, parce que

je pense que

je trouve que

c'est

je ne suis pas d'accord, parce que

je pense que

je trouve que

c'est

Pronociation

De eind s/p/t hoor je meestal niet

De eind e/es/ent ook niet

-ez/é= eee

-ait/aient= èh

ils présentent

vous discutez

nous admirons

elles rêvaient

il avait sauvé

ils luttent

elles ont frappé

vous suivez

il voulait

ils donnent

Au travail

Werken aan examenonderdeel Ecrire unité 2, opdracht 1 en 2 en daarna 2A en B op papier in portfolio en inleveren 

Afmaken unité 5 exercice 8 t/m 15 ( 9 en 11 al gedaan in de les ) 

( en werk vorige week als dat nog niet af is )

Leren connaître en -er/ir werkwoorden