Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
H1 Krachten gebruiken - 1.3 Overbrengingen deel 2
Benodigheden
- Schrift,boek
- Pen, potlood
LessonUp:
Nee
Telefoons in de telefoontas!
Slide 1 - Diapositive
programma
opening
instructie
keuze
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen §1.3
ik kan uitleggen wat een vaste katrol is en wat deze doet met spierkracht
ik kan uitleggen wat een takel is
ik kan rekenen aan een takel
ik kan uitleggen wat overbrenging is.
ik kan met de hefboomwet rekenen aan overbrenging bij tandwielen.
Slide 3 - Diapositive
Vaste katrol: veranderen van richting van kracht. spierkracht = werkkracht.
losse katrol: beweegt mee met last. werkkracht blijft gelijk. benodigd spierkracht wordt kleiner.
Takel: bestaat uit vaste katrol en losse katrol. benodigde spierkracht hangt af van het aantal touwen in de losse katrol. Benodige spierkracht is gelijk aan de last gedeeld door aantal touwen waaraan de last hangt. Wat je wint aan spierkracht verlies je in hoeveelheid touw.
touw bij takel
Voor een takel geldt: Wat je wint aan spierkracht verlies je in hoeveel hied touw. in elke situatie wil je de last (1200N) 2 meter omhoog tillen.
situatie 1: last hangt aan twee touwen. benodigde spierkracht is dus gelijk aan de helft van de last. hoeveelheid touwom twee meter omhoog te gaan is 2 x 2 = 4 meter touw
Situatie 2: last hangt aan 3 touwen. benodigde spierkracht is dus gelijk aan 1/3 van de last. Hoeveelheid touw om twee meter omhoog te gaan is 2 x 3 = 6 m touw
Situatie 3: last hangt aan 4 touwen. benodigede spierkracht is dus gelijk aan 1/4 van de last. hoeveelheid touw om twee meter omhoog te gaan is 2 x 4 = 8 m touw.
Slide 4 - Diapositive
Welke overbrenging vindt er plaats bij fietsen
kracht van trapper -> kracht in ketting -> kracht op weg
Slide 5 - Diapositive
OVERBRENGINGEN
een beweging overbrengen van een onderdeel op een ander onderdeel
Directe overbrenging (tandwielen)
Indirecte overbrengingen (ketting, riem of snaar)
Slide 6 - Diapositive
Draaisnelheid
Een klein tandwiel draait sneller dan een groot tandwiel. Hierdoor kan je tandwielen vertragen of juist versnellen.
Slide 7 - Diapositive
verhouding tandwielen:
tandwiel 1 heeft 35 tanden
tandwiel 2 heeft 13 tanden
als tandwiel 1, 1 keer rond is gegaan dan is tandwiel 2: