Chromosomen

Welkom klas 3 SDV
Ben jij in 2 minuten klaar voor deze les?
timer
2:00
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom klas 3 SDV
Ben jij in 2 minuten klaar voor deze les?
timer
2:00

Slide 1 - Diapositive

Welkom klas 3 M&L
Ben jij klaar voor de les?
timer
1:00

Slide 2 - Diapositive

Welkom klas 3
BS 1.5: Chromosomen

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan wij doen deze les?
Voorkennis - wat weet jij nog? + huiswerk bespreken
Uitleg chromosomen
Zelfstandig werken
Lesafsluiting

Slide 4 - Diapositive

Na deze les weet jij....
- het verschil tussen lichaamscellen en geslachtscellen,
- wat het verschil tussen DNA en chromosomen is,
- hoe lichaamscellen zich delen.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Wat is DNA?

Slide 7 - Carte mentale

Uitleg Chromosomen
Erfelijkheid
Ouders
Celkern
DNA

Slide 8 - Diapositive

Lesdoelen
Na deze les weet jij...
- het verschil tussen DNA en chromosomen
- Waar jouw DNA uit bestaat,
- Hoeveel chromosomen jij hebt,
- Welke geslachtschromosomen jij hebt.

Slide 9 - Diapositive

DNA

Slide 10 - Diapositive

Organisme > cellen > chromosomen > DNA
Een organisme is opgebouwd uit cellen.
In de celkern van die cellen 
liggen chromosomen
Deze zijn opgebouwd 
uit DNA.

Slide 11 - Diapositive

Celkern
Chromosomen: Alle planten en dieren hebben een celkern. In de celkern liggen chromosomen. Dit zijn dunne lange draadjes. Mensen hebben in elke celkern 46 chromosomen.

Slide 12 - Diapositive

DNA
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.
DNA=informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
Een gen is een stukje DNA.
Cellen gebruiken alleen de genen die ze nodig hebben.

Slide 13 - Diapositive

Geslachtscellen en cellen

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Die bevruchte cel deelt zichzelf op. 

Als de cel zich deelt, deelt hij ook de chromosomen. 
In al jouw cellen zitten daardoor 46 chromosomen, waarin dezelfde bouwbeschrijving' staat. 

(Alleen de zaadcellen en eicellen dus niet.)



Slide 14 - Diapositive

Geslachtscellen

  • Eicel en zaadcel (dieren)
  • Eicel en stuifmeelkorrel (planten). 
  • Hebben de chromosomen niet in paren maar enkelvoudig.
  • Kan oneven  aantal zijn
  • bijv. bij mens: 23 chromosomen      23 (zaadcel) +23 (eicel) = 46 (mens)
  • Delen zich door meiose

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

chromosomenkaart
je krijgt 23 chromosomen van je vader (blauw), en 23 van je moeder (roze), samen 46 chromosomen



paar 23 = geslachtschromosomen

Slide 17 - Diapositive

Huiswerk en evaluatie
HW
Leer de aantekeningen en
maak de vragen van BS. 5
Weet jij nu .... 
- het verschil in dna van een man en een vrouw?
- Hoe lichaamscellen zich delen en chromosomen zich kopiëren?

Slide 18 - Diapositive

Het X-chromosoom en Y-chromosoom zijn
A
Geslachtschromosomen
B
Geslachtscellen

Slide 19 - Quiz

Wat zijn chromosomen?
A
Lange dunne draden
B
Korte dunne draden
C
Hetzelfde als DNA

Slide 20 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een mens in een lichaamscel?
A
44
B
46
C
48
D
50

Slide 21 - Quiz

Katten hebben 38 chromosomen. Hoeveel chromosomenparen hebben ze dan?
A
23
B
19
C
46
D
76

Slide 22 - Quiz

Een bacterie heeft geen dna
A
Juist
B
Onjuist
C
Sommige bacteriën wel

Slide 23 - Quiz

DNA
Celkern
Cel
Chromosoom

Slide 24 - Question de remorquage


Mitose
Waar vindt geen mitose plaats?
A
Het ontstaan van een huidcel in de huid van een olifant.
B
Het ontstaan van een bastcel in de stengel van een klimop.

Slide 25 - Quiz