Prenez vos petits écrans (wisbordje) geluidsniveau: in stilte/ silencieux 1. leg uit hoe je een passé composé maakt en geef daarbij een voorbeeld. 2. Wat weet je nog over het bijv nw?/l'adjectif. Verandert het?
en hoe zit het met de plaats van het bijv nw? 3. Geef een voorbeeld van een zin in de p.c met een bijv nw
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
tâche de départ
Prenez vos petits écrans (wisbordje) geluidsniveau: in stilte/ silencieux 1. leg uit hoe je een passé composé maakt en geef daarbij een voorbeeld. 2. Wat weet je nog over het bijv nw?/l'adjectif. Verandert het?
en hoe zit het met de plaats van het bijv nw? 3. Geef een voorbeeld van een zin in de p.c met een bijv nw
Slide 1 - Diapositive
Programme
Qu'est-ce qu'on va faire? Wat gaan we doen?
1. tâche de révision 2. révision l'adjectif + excercices 3. Bron H de chapitre 5 + Bron H de chapitre 6
4. Blooket (chapitre 5)
Slide 2 - Diapositive
Prenez ton petit écran avec ton stylo
Slide 3 - Diapositive
L'adjectif/ bijv nw
Slide 4 - Diapositive
Les objectifs d'aujourd'hui
- Ik kan een bijvoeglijknaamwoord herkennen in een zin -Ik kan een bijvoeglijknaamwoord aanpassen door te kijken naar het znw.
Slide 5 - Diapositive
Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
Aan het eind van deze les...
... kan ik iemand omschrijven.
... ken ik de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord.
--> toepassen in simpele zinnetjes / schrijfopdrachten
... weet ik hoe ik een woord in een woordenboek opzoek.
Slide 6 - Diapositive
Het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Het geeft extra informatie over dat zelfstandig naamwoord.
Slide 7 - Diapositive
Nederlands
In het Nederlands is het bijvoeglijk naamwoord hetzelfde voor enkelvoud/meervoud, mannelijk/vrouwelijk. Bijvoorbeeld:
Mijn broer (man. ev.) is groot. Mijn zus (vr. ev.) is groot. Mijn broers (man. mv.) zijn groot. Mijn zussen (vr. mv.) zijn groot.
Slide 8 - Diapositive
Frans
Maar, let op! In het Frans past het bijv. nw. zich aan aan het zelfstandig naamwoord. Kijk maar:
Mon frère est grand. = man. ev Ma soeur est grande. = vr. ev Mes frères sont grands. = man. mv Mes soeurs sont grandes. = vr. mv
Slide 9 - Diapositive
hoe maak je het bijvoeglijk naamwoord?
het zelfstandig naamwoord
het bijvoeglijk naamwoord
mannelijk enkelvoud
- (bv: petit)
vrouwelijk enkelvoud
e (bv: petite)
mannelijk meervoud
s (bv: petits)
vrouwelijk meervoud
es (bv: petites)
Slide 10 - Diapositive
Uitzondering 3:
In het Frans staan de meeste bv naamwoorden achter het zelfstandig naamwoord. In een paar gevallen komt het bijvoeglijk naamwoord (net als in het Nederlands) voor het zelfstandig naamwoord.
Deze staan ook in jullie boek! Leer deze goed uit je hoofd!
Slide 11 - Diapositive
uitzondering 1
bijvoeglijke naamwoorden met een afwijkende vrouwelijke vorm
manlijk enkelvoud
manlijk meervoud
vrouwelijk enkelvoud
vrouwelijk meervoud
vertaling
-on
bon
bons
bonne
bonnes
goed, lkker
-en
italien
italiens
italienne
italiennes
Italiaans
-eux
heureux
heureux
heureuse
heureuses
gelukkig
-f
sportif
sportifs
sportive
sportives
sportief
-er
premier
premiers
première
premières
eerste
Slide 12 - Diapositive
uitzondering 2
een aantal zeer onregelmatige bijvoeglijke naamwoorden
manlijk
enkelvoud
manlijk enkelvoud bij klinker of stomme "h
manlijk meervoud
vrouwelijk enkelvoud
vrouwelijk meervoud
beau
bel
beaux
belle
belles
nouveau
nouvel
nouveaux
nouvelle
nouvelles
vieux
vieil
vieux
vieille
vieilles
long
longs
longue
longues
gros
gros
grosse
grosses
blanc
blancs
blanche
blanches
Slide 13 - Diapositive
plaats:
de regel --> achter het zelfstandig naamwoord
une fille sportive
de uitzondering --> voor het zelfstandig naamwoord
une belle fille
een mooi en modern gebouw --> un beau bâtiment moderne
een mooi en moderne agenda --> un bel agenda moderne
Slide 14 - Diapositive
Kies het juiste antwoord. La maison est très ______________ (grand).
A
grande
B
grand
Slide 15 - Quiz
Les filles sont............
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 16 - Quiz
Uitzondering 1:
Eindigt een bijvoeglijk nw. al op een –e?
Dan moet je in de vrouwelijke vorm er niet nog een extra –e bij te zetten.
Ties est timide. Sophie est timide. (en niet: Sophie est timidee). Ties est calme. Sophie est calme. (en niet: Sophie est calmee).
Slide 17 - Diapositive
Uitzondering 2:
Eindigt een bijvoeglijk nw. al op een –s?
Dan moet je er bij man. mv. er niet nog een extra –s bij te zetten.