VTH sonde

             Quiz  Katheterisatie man, SP, NMS, SV, PEG 
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

             Quiz  Katheterisatie man, SP, NMS, SV, PEG 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een SP katheter wordt geplaatst door....?
A
Chirurg
B
Anesthesioloog
C
Uroloog
D
Verpleegkundige

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een SP katheter zit op de volgende plek:
A
boven het schaambeen
B
onder het schaambeen

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is intermitterend katheteriseren?
A
Eenmalig katheteriseren
B
Een verblijfskatheter voor een week
C
Een verblijfskatheter voor een maand

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen indicatie om te katheteriseren?
A
Neurologische oorzaak
B
Bekkentrauma
C
Incontinentie (bij huidschade)
D
Medicatie

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarmee blaas je een ballon op van een CAD?
A
met steriel water
B
met water uit de kraan
C
met lucht
D
Nacl 0,9%

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn voordelen van een SP katheter?
A
minder kans op urineweginfecties
B
minder kans op blaaskrampen
C
minder ongemak voor de zorgvrager
D
allemaal zijn juist

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het verwisselen van een SP katheter is een voorbehouden handeling
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de indicatie voor een SP?
A
Als het inbrengen via de plasbuis niet lukt Als het inbrengen via de plasbuis niet lukt
B
Als de cliënt langere tijd een CAD nodig heeft
C
Steeds terugkerende urineweginfecties
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De afkorting CAD is voor
A
Continue afloop diurese
B
Catheter á demeure

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke techniek helpt weerstand te verminderen bij het katheteriseren van een man?
A
De katheter iets terugtrekken en opnieuw proberen
B
De cliënt vragen te zuchten, fluiten of hoesten
C
De katheter snel doorduwen
D
Een grotere maat katheter gebruiken.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een reden om een neusmaagsonde in te brengen

A
slikproblemen
B
voedingstekort
C
maaghevel
D
alle genoemde antwoorden

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een neusmaagsonde en een duodenumsonde?
A
De neusmaagsonde ligt dieper in het verteringsstelsel dan een duodenumsonde
B
Er is geen verschil tussen een neusmaagsonde en een duodenumsonde
C
De duodenumsonde ligt dieper in het verteringsstelsel dan een neusmaagsonde
D
De manier van inbrengen van een sonde is verschillend.

Slide 13 - Quiz

Locatie. Neusmaagsonde eindigt in de maag en een duodenumsonde eindigt in het duodenum, deze ligt dus dieper. Dit komt bijvoorbeeld voor als een patiënt geen maag meer heeft door een maagresectie. Deze moet met een endoscoop worden ingebracht in tegenstelling tot de neusmaagsonde, deze kan met de hand via de neus ingebracht worden. Indicaties zijn onder andere: vermijden maagretentie en verlagen kans op aspiratie.
De neusmaagsonde zit goed bij een PH waarde...
A
Hoger dan 5.5
B
5.5 of lager

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het inbrengen van een neusmaagsonde is een
A
risicovolle handeling
B
voorbehouden handeling
C
een overige handeling

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Auscultatie is betrouwbaar als controle van de ligging van de neusmaagsonde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een neusmaagsonde moet steriel worden ingebracht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

nee. Wel zo schoon mogelijk. Je eten is ook niet altijd steriel. Het maagzuur doodt ook bacteriën. 
Noem minimaal 2 indicaties voor het plaatsen van een neusmaagsonde

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat wordt er bedoeld met aspiratie bij het toedienen van sondevoeding?
A
Sondevoeding komt in de maag terecht
B
Sonde voeding komt in de luchtwegen terecht
C
Sondevoeding heeft als gevolg een prikkelhoest
D
Bij de sondevoeding kan benauwdheid optreden

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1.
2.
3.
Neus-maag sonde
PEG sonde
PEG-J sonde

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Met hoeveel water spoel je de sonde door?
A
10-20 ml
B
20-30 ml
C
30-40 ml
D
40-50 ml

Slide 21 - Quiz

de hoeveelheid wordt afgesproken met de arts/ diëtiste 
Wanneer moet je de ligging van de sonde controleren met de pH-strip
A
bij inbrengen
B
Standaard iedere 24 uur
C
Als je twijfelt aan de ligging van de sonde
D
Als de cliënt flink heeft moeten hoesten of braken

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn voordelen van een PEG-sonde?
A
Geeft geen irritatie aan neus/keel/slokdarm
B
Minder besef van aanwezigheid van de sonde
C
Kan door een verzorgende worden ingebracht
D
Alle gegeven antwoorden zijn juist

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke methode gebruik je om de juiste lengte van een sonde te bepalen?

Slide 24 - Question ouverte

Volgens de NEX Methode + 10 
Wat wordt er verstaan onder Visuele inspectie van de sonde, welke 3 punten check je?

Slide 25 - Question ouverte

je let op 
markeringspunt.
pleister
inspectie mond keelholte

Waarom laat je een zorgvrager slokjes water nemen tijdens het inbrengen van de neusmaagsonde?
A
Dat verlicht de pijn in de keel tijdens het inbrengen.
B
Zo krijg je genoeg vocht in de maag om de PH te bepalen.
C
Zo slikt de zorgvrager de sonde de juiste kant op.
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een PEG-J sonde
A
Een dikke maagsonde via de buikwand naar de maag
B
Een neusmaagsonde via de neus naar de 12-vingerige darm
C
Een neusmaagsonde via de neus naar de dunne darm
D
Een maagsonde via de buikwand naar de dunne darm

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je een sonde die via de buikwand direct in de dunne darm is geplaatst?
A
Neussonde
B
PEG sonde
C
Neusmaagsonde
D
PEJ sonde

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn indicaties voor een PEJ sonde?
A
Ontbreken van de maag
B
Slikstoornissen met grote kans op aspiratie
C
A en B zijn beide goed
D
A en B zijn beide fout

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarmee zit een MICKEY button gefixeerd in de maag?
A
Met een speciaal plaatje
B
Met een ballon
C
Met een hechting
D
Zit alleen vanbuiten gefixeerd

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions