Nieuwsbegrip - Olifant en aardbeving Marokko

Nieuwsbegrip - stappenplan
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Nieuwsbegrip - stappenplan

Slide 1 - Diapositive

Hoe lees je een tekst?
Voor het lezen: oriëntatie

Slide 2 - Diapositive

Wat is het eerste dat je
van de tekst leest?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is een ander woord
voor afbeelding?

Slide 4 - Question ouverte

Woordenschat
Nieuwsbegrip A:
- Afrikaanse olifant
- Aardbeving in Marokko

Slide 5 - Diapositive

Hoe noem je:
hoger of meer worden
A
stijgen
B
dalen

Slide 6 - Quiz

Wat is een ander woord voor:
weleens
A
altijd
B
vaak
C
soms
D
nooit

Slide 7 - Quiz

Hoe noem je:
zorgen dat iemand of iets veilig is?

Slide 8 - Question ouverte

Hoe noem je een groep dieren?
Bijvoorbeeld: een ..... olifanten.

Slide 9 - Question ouverte

Wat is een ander woord voor reden?
Dus waardoor iets komt.

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd van:
verkopen?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het meervoud van:
de weg?

Slide 12 - Question ouverte

Wat betekent het woord
paniek?

Slide 13 - Question ouverte

Wat betekent het werkwoord
trainen?

Slide 14 - Question ouverte

Hoe noem je mensen
die nog in leven zijn, na een ramp?
A
de overledenen
B
de overlevenden

Slide 15 - Quiz

Wat betekent het woord:
allerlei?
A
dezelfde
B
verschillende

Slide 16 - Quiz

Wat betekent het woord:
uitzonderlijk?
A
komt bijna nooit voor
B
komt heel vaak voor

Slide 17 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:
treffen?

Slide 18 - Question ouverte

Wat betekent het werkwoord:
treffen?

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Alinea 1: de inleiding
1 Waar kunnen andere landen Marokko nu bij helpen, denk je?

Slide 21 - Diapositive

Alinea 1: de inleiding
1  Waar kunnen andere landen Marokko nu bij helpen, denk je?

Andere landen kunnen Marokko bijvoorbeeld helpen met:  
- mensen redden die nog onder het puin liggen;
- met het repareren van wegen;
- mensen helpen die geen huis meer hebben;
- voor gewonden zorgen.

Slide 22 - Diapositive

Alinea 2: Paniek
2  Mensen in Marrakech voelden de aardbeving. Waarmee vergelijken zij het gevoel van de aardbeving?

Slide 23 - Diapositive

Alinea 2: Paniek
2  Mensen in Marrakech voelden de aardbeving. Waarmee vergelijken zij het gevoel van de aardbeving?

Ze vergelijken het gevoel van de aardbeving met een helikopter en met een trein.

Slide 24 - Diapositive

Alinea 2: Paniek
3  In regel 12 staat: Sommige mensen slapen nog steeds op straat. Want ze zijn bang. Waarvoor zijn de mensen bang?

Slide 25 - Diapositive

Alinea 2: Paniek
3  In regel 12 staat: Sommige mensen slapen nog steeds op straat. Want ze zijn bang. Waarvoor zijn de mensen bang?

Ze zijn bang dat er nog een aardbeving komt en dat hun huis dan instort.

Slide 26 - Diapositive

Alinea 3: Uitzonderlijk
4  Bij de aardbeving van vrijdagavond wisten veel mensen niet wat ze moesten doen. Hoe komt dat?


Slide 27 - Diapositive

Alinea 3: Uitzonderlijk
4  Bij de aardbeving van vrijdagavond wisten veel mensen niet wat ze moesten doen. Hoe komt dat?

Er was nog nooit een aardbeving in dat gebied. De mensen wisten daarom niet wat ze moesten doen.


Slide 28 - Diapositive

4: Hulp van andere landen
5  Wat kunnen de mensen van het USAR-team doen in het rampgebied, denk je? Noem minimaal drie dingen.


Slide 29 - Diapositive

4: Hulp van andere landen
5  Wat kunnen de mensen van het USAR-team doen in het rampgebied, denk je? Noem minimaal drie dingen.

- De mensen van het USAR-team kunnen gewonden verzorgen;
- ze kunnen zoeken naar mensen die vastzitten onder het puin;
- ze kunnen helpen met het weghalen van puin.


Slide 30 - Diapositive

Alinea 5: Hulpacties
6  Wat voor hulp hebben de mensen in het getroffen gebied nu vooral nodig, denk je?



Slide 31 - Diapositive

Alinea 5: Hulpacties
6  Wat voor hulp hebben de mensen in het getroffen gebied nu vooral nodig, denk je?

- tenten;
- schoon drinkwater en voedsel;
- kleding en dekens;
- medicijnen, …



Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Vragen bij de kaart
a) In het vierkant rechtsonder is de kaart van Europa en Noord-Afrika te zien.
 
b) Dit vierkant staat in de kaart, zodat je weet over welk gebied het gaat.

c) De rode rechthoek laat zien waar Marokko precies ligt.

d) 

Slide 34 - Diapositive

Vragen bij de kaart
e) Marokko en Algerije staan op de grote kaart (en een stukje van Spanje).

f) Het rode rondje bij Epicentrum geeft de plek van de aardbeving aan.

g) De mensen in Marrakech hebben de aardbeving beter gevoeld, want Marrakech ligt dichter bij het epicentrum dan Rabat.

Slide 35 - Diapositive